Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:119

Zaaknummer

15-82

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 juni 2015

in de zaak 15-82

naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 27 mei 2015 met kenmerk K 14/131 door de raad ontvangen op 29 mei 2015, en van de stukken die zijn vermeld op de in deze brief opgenomen inventarislijst en zijn genummerd van 1 tot en met 15.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klager heeft een geschil met zijn buren over –kort gezegd- verschillende erfdienstbaarheden.

1.3    Verweerster treedt op voor de buren van klager. Verweerster is in 2012 namens  haar cliënten een gerechtelijke procedure gestart bij de (toenmalige) rechtbank Zutphen. In deze gerechtelijke procedure hebben op 30 mei 2012 en op 23 april 2013 zittingen ter plaatse, zogenoemde descentes, plaatsgevonden. Deze hebben geleid tot afspraken tussen partijen. Omdat deze afspraken niet geleid hebben tot een oplossing van het geschil is de procedure voortgezet en is er op 18 februari 2014 opnieuw een zitting bepaald.

1.4    Deze zitting heeft wederom tot overeenstemming geleid. Op 18 februari 2014 is klager met de cliënten van verweerster (onder meer) overeengekomen dat de raadslieden van beide partijen landmeetkundig Bureau Prisma Meten B.V. te Nijkerk (hierna te noemen: “Prisma”) opdracht zouden geven om een aantal metingen te verrichten en deze vast te leggen zodat de grenzen van een erfdienstbaarheid tussen partijen vast komen te staan. Deze afspraak is vastgelegd in een proces verbaal van comparitie d.d. 18 februari 2014.

1.5    Bij brief van 10 maart 2014 is door de beide advocaten opdracht gegeven aan Prisma om een aantal metingen te verrichten. In deze brief is onder meer het volgende vermeld: “U wordt hierbij verzocht rechtstreeks contact op te nemen met alle partijen, teneinde een afspraak te maken om te komen tot de uitvoering van de werkzaamheden. Het is de bedoeling dat alle partijen ter plekke aanwezig zijn (met uitzondering van de raadslieden) op het moment dat de werkzaamheden worden uitgevoerd.”

1.6    In de periode na 10 maart 2014 heeft klager bezwaren gemaakt tegen de inschakeling van Prisma voor de werkzaamheden. Klager stelde zich op het standpunt dat er een ander bureau aangezocht moest worden. Als reactie daarop heeft verweerster namens haar cliënten aangegeven dat vastgehouden werd aan de afspraak dat bureau Prisma ingeschakeld zou worden en dat zo nodig in een kort geding nakoming van deze afspraak gevorderd zou worden.

1.7    Bij de stukken bevindt zich een e-mail bericht d.d. 18 juni 2014 van de advocaat van klager aan verweerster met de volgende tekst: “Amica, Wilt u dan contact opnemen met Prisma Meten. Cliënt zal geen contact meer met hen opnemen. Ik hoor graag van u. Met vriendelijke groet,”

1.8    Bij brief van 26 juni 2014 heeft verweerster het volgende e-mailbericht gestuurd aan de contactpersoon van Prisma: “Geachte heer [naam], In bovengenoemde zaak heb ik met mijn collega mr. [naam advocaat van klager] afgesproken dat ik verder de contacten met u zal voeren. De offerte van 21 maart jl. hebben partijen ontvangen en ik verzoek u over te gaan tot uitvoering van de opdracht namens partijen. Ik begrijp dat u een factuur zult zenden. Deze kunt u dan naar mijn kantoor zenden. Volledigheidshalve heeft mr. [naam advocaat van klager] deze mail voor akkoord ondertekend.”

1.9    Bij e-mail van 16 september 2014 heeft verweerster het volgende bericht aan de advocaat van klager: “Amice, In bovengenoemde zaak zal Prisma Meten vrijdag a.s. omstreeks 8.30 uur bij cliënten en uw cliënt aanwezig zijn. Het is niet bekend hoe lang een en ander precies zal duren, maar om 8.30 uur wordt er gestart. Van cliënten en uw cliënt wordt verwacht dat er bij aanvang van de werkzaamheden wordt aangegeven wat er uitgemeten dient te worden.”

1.10    Als reactie op deze e-mail heeft de advocaat van klager verweerster laten weten dat klager zich niet kan vinden in deze gang van zaken omdat er geen overleg is gevoerd over de datum terwijl wel was afgesproken dat dat zou gebeuren. De datum 19 september is voor klager alleen mogelijk als de garantie kan worden gegeven dat de werkzaamheden voor 12.00 uur zijn uitgevoerd. De advocaat van klager gaf aan dat indien die garantie niet kan worden gegeven klager zich op het standpunt stelt dat een andere datum moet worden bepaald.

1.11    Op 19 september 2014 zijn de metingen door Prisma verricht.

1.12    Bij brief van 7 oktober 2014 heeft de klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend. Bij brieven van 28 november 2014, 28 februari 2015 en 14 april 2015 heeft klager de klacht aangevuld.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    na te laten Prisma aan de in de opdrachtbevestiging van 10 maart 2014 vastgelegde afspraak te houden om het tijdstip waarop de meting zou plaatsvinden rechtstreeks in overleg met partijen te bepalen.

b)    de naar aanleiding van de meting die op 19 september 2014 heeft plaatsgevonden bij Prisma gerezen vragen te beantwoorden zonder overleg met klagers advocaat.

2.2    Ter toelichting op de klacht stelt klager dat het e-mailbericht van 18 juni 2014 van zijn advocaat aan verweerster de mogelijkheid niet uitsluit dat klager via zijn advocaat contact onderhoudt met Prisma. Ook de brief van 26 juni 2014 doet niet af aan de plicht van Prisma om het tijdstip van de meting met klager en zijn buren af te stemmen. Klager vindt dat verweerster erop had moeten toezien dat dat gebeurde. Zo was het immers afgesproken.  Door dat na te laten heeft verweerster onzorgvuldig gehandeld naar het oordeel van klager.

2.3    Ter toelichting op klachtonderdeel b) heeft klager een aantal e-mailberichten d.d. 1 oktober 2014, 13 oktober 2014 en 14 oktober 2014 tussen Prisma en (het kantoor van) verweerster overgelegd. Klager geeft aan dat verweerster de vragen die bij Prisma zijn gerezen na de meting op 19 september 2014 zonder overleg te plegen met klagers advocaat heeft beantwoord. Klager stelt zich op het standpunt dat verweerster zijn advocaat had moeten raadplegen alvorens te reageren op de vragen van Prisma en dat verweerster door dat niet te doen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

3    VERWEER

3.1    Verweerster geeft aan dat zij als advocaat van klagers wederpartij een grote mate van vrijheid heeft om de belangen van haar cliënten te behartigen. Zij stelt dat zij heeft gehandeld conform de afspraken die zij met klagers advocaat heeft gemaakt en dat zij klagers advocaat steeds op de hoogte heeft gehouden van haar contacten met Prisma. Verweerster is van oordeel dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.3    Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de op basis van jurisprudentie van het hof van discipline geldende maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.4    De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.5    De voorzitter is van oordeel dat op geen enkele wijze is gebleken dat verweerster de hierboven in r.o. 4.3 beschreven beperking van de vrijheid die een advocaat heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen heeft overschreden. Het is en was verweersters taak om de belangen van haar cliënten te behartigen. Klager had een eigen advocaat die zijn belangen behartigde. Klagers advocaat had met verweerster afgesproken dat verweerster contact zou opnemen met Prisma. Dit blijkt uit de e-mails van 18 juni 2014 en van 26 juni 2014. Verweerster heeft klagers advocaat op de hoogte gehouden van de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan de afspraken d.d. 18 juni 2014 en 26 juni 2014. Indien klager het met deze wijze niet eens was had hij via zijn advocaat daartegen bezwaar kunnen maken.

4.6    Dat verweerster (anderszins) bij de behartiging van de belangen van haar cliënten de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend is evenmin gebleken. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond in beide onderdelen.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 26 juni 2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 juni 2015 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

•    klager

en per gewone post aan:

•    verweerster

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten