Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:144

Zaaknummer

14-195

Inhoudsindicatie

Klacht van een advocaat tegen een andere advocaat.

Inhoudsindicatie

Geklaagd wordt dat er stukken uit een procedure tussen andere partijen zijn gebruikt en overigens ook dat de uitlatingen grievend waren ingediend en niet namens haar cliënt. De motivatie om een klacht in te dienen werd voornamelijk ingegeven door het feit dat verweerster de geheimhoudingsverplichting had geschonden die zij jegens haar cliënte in acht behoorde te nemen. Voor zover hierover wordt geklaagd, wordt klaagster niet ontvankelijk verklaard. De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door het handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. De geheimhoudingsverplichting waarop klaagster zich heeft beroepen, had verweerster in acht te nemen jegens haar eigen cliënte. Klaagster is niet in haar belang getroffen. Overigens worden de klachten ongegrond verklaard.

Uitspraak

Beslissing van 8 juni 2015

in de zaak 14-195

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw mr. A.

advocaat te A.

klaagster

tegen:

mevrouw mr. X

advocaat te Z.

        verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 2 december 2014 met kenmerk K14/83, door de raad ontvangen op 3 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 februari 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 2 december en de op de inventarislijst genoemde stukken.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster treedt op als advocaat van de wederpartij van klaagster. De wederzijdse cliënten waren verwikkeld in een procedure rondom een omgangsregeling, waarbij beide kinderen onder toezicht zijn gesteld en de oudste dochter tijdelijk bij haar vader is geplaatst. Door verweerster zijn in de procedure stukken gebruikt uit een andere procedure, te weten een ontruimingsprocedure waarbij de cliënt van klaagster betrokken is geweest. 

2.3    Bij brief van 5 juni 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    Zij in de procedure stukken uit een andere (ontruimings)procedure, gevoerd tussen andere partijen, heeft overgelegd en daarbij tevens ‘allerlei berichten’ van de jongste dochter van partijen heeft overgelegd;

b)    Haar uitlatingen in de hier bedoelde procedure onnodig grievend waren en zij zich daarbij heeft bediend van gegevens waarvan zij wist dat deze onjuist waren, dan wel in een ander daglicht dienden te worden geplaatst.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Kort weergegeven luidt dit verweer dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt past, omdat:

a)     De gegevens die zijn verstrekt nodig waren voor de beoordeling van de bij de rechtbank voorliggende vraag. De feiten waren niet onjuist en konden ook niet in een ander daglicht worden gesteld;

b)     Er geen sprake was van onnodig grievende uitlatingen.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Ter zitting heeft klaagster verklaard dat zij de klacht op eigen titel heeft ingediend en niet namens haar cliënt. Haar motivatie om een klacht in te dienen tegen haar collega, werd voornamelijk ingegeven door het feit dat verweerster naar haar mening de geheimhoudingsverplichting had geschonden die zij jegens haar cliënte in acht had te nemen.

5.3    Voor zover hierover wordt geklaagd, overweegt de raad als volgt. De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door het handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. De geheimhoudingsverplichting waarop klaagster zich heeft beroepen, had verweerster in acht te nemen jegens haar eigen cliënte. Niet valt in te zien waarom klaagster bij een vermeende schending van die geheimhoudingsverplichting, in haar belang is of kan zijn getroffen. In zoverre dient klaagster terzake dit onderdeel van de klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.4    Voor zover er op andere grond over wordt geklaagd dat verweerster stukken uit een andere procedure heeft gebruikt, overweegt de raad als volgt.

Van belang is dat verweerster is opgetreden als advocaat van de wederpartij. In die kwaliteit kwam haar een grote mate van vrijheid toe om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze zoals dat naar inzicht van haar cliënte en verweerster het beste zou kunnen gebeuren. Dat was ook de taak van verweerster. Die vrijheid is niet onbeperkt. Zij vindt haar begrenzing in de verplichting om de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij te respecteren voor zover dat bij dat eerste past. Het staat, kort gezegd, de advocaat van de wederpartij niet vrij om koste wat het kost het gelijk van zijn cliënt te bewerkstelligen en daarbij door grenzen van het jegens de wederpartij betamelijke heen te gaan. Het is de raad niet gebleken dat verweerster die grenzen heeft overschreden. Zij heeft in het belang van haar cliënte gehandeld door de stukken die haar cliënte haar verstrekte, in de procedure te overleggen.

5.5    Het klachtonderdeel a) wordt dan ook overigens ongegrond verklaard.

Ad klachtonderdeel b)

5.6    De raad is van oordeel dat klaagster niet danwel onvoldoende heeft gemotiveerd welke uitlatingen van verweerster als grievend zouden moeten worden aangemerkt. Op basis van de aan de raad ter beschikking staande gegevens, heeft de raad niet kunnen vaststellen dat verweerster zich grievend heeft uitgelaten.

5.7    Het klachtonderdeel b) wordt daarom ongegrond verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart klaagster niet ontvankelijk voor zover er wordt geklaagd over schending van de geheimhoudingsverplichting en verklaart de klachten overigens ongegrond.

Aldus gewezen door mr S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. G.R.M.van den Assum, A.T. Bolt, R.P.F. van der Mark en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juni 2015.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.