Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:4

Zaaknummer

14-140A

Inhoudsindicatie

Klacht over eigen advocaat. Verweerster zou dossier o.a. niet tijdig naar opvolgend advocaat zijn gezonden en belangrijke gegevens zouden niet met cliënten zijn gedeeld. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak 14-140A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

mevrouw

klagers

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 mei 2014 met kenmerk 4014-0120, door de raad ontvangen op 26 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 in aanwezigheid van verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 12 met bijlagen, zoals vermeld in de bij die brief gevoegd inventarislijst.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klagers bijgestaan in een asielprocedure. In dat kader heeft verweerster voor hen voorlopige voorzieningen gevraagd en een bodemprocedure gevoerd. Eerder trad verweerster ook al op voor de zoon van klagers, X.

2.3 Klagers hebben zich tot advocaat mr. Y gewend voor een second opinion in hun zaak. Op 10 januari 2014 hebben klagers aan verweerster bericht dat zij hun belangen verder door mr. Y wilden laten behartigen.

2.4 Op 24 januari 2014 heeft X het dossier bij verweerster opgehaald. Op dezelfde datum heeft verweerster diverse stukken daaruit per fax aan mr. Y toegezonden.

2.5 Op 18 februari 2014 heeft in de zaak van klagers een zitting plaatsgevonden bij de rechtbank te Zwolle. Op dezelfde dag is vonnis gewezen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat zij:

a) het dossier niet terstond heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat;

b) de zittingsdatum in de procedure van klagers niet tijdig, althans niet juist, aan klagers heeft doorgegeven, noch telefonisch, noch ten tijde dat het dossier werd opgehaald;

c) klagers heeft laten afreizen naar haar kantoor om het dossier op te halen in plaats van het aan de opvolgende advocaat toe te zenden;

d) onbereikbaar was voor de opvolgende advocaat mr. Y en voor Vluchtelingenwerk Nederlands;

e) niet adequaat heeft gereageerd terwijl klagers uit de vluchtelingenopvang dreigden te worden gezet;

f) klagers onnodig psychische schade heeft toegebracht ten gevolge van de in de voorgenoemde klachtonderdelen genoemde gedragingen, die ertoe hebben geleid dat klagers op het nippertje niet uit de vluchtelingenopvang zijn gezet;

g) klagers en dier zoon onderling tegen elkaar heeft uitgespeeld;

h) haar kantoororganisatie niet op orde heeft.

4 BEOORDELING

4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Bovendien geldt dat in gevallen dat een cliënt besluit om een zaak die bij zijn advocaat in behandeling is, aan een andere advocaat over te dragen, het dossier in beginsel terstond aan de opvolgende advocaat dient te worden overge¬dragen en dat het initiatief daartoe bij de behandelend advocaat dient te liggen. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.2 De klachtonderdelen zullen in het navolgende achtereenvolgens worden behandeld, waarbij de klachtonderdelen a) en c), alsmede klachtonderdelen d) t/m h) gezamenlijk worden behandeld.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdelen a) en c) geldt het volgende. Het heeft 14 dagen geduurd voordat verweerster het dossier aan mr. Y ter beschikking gesteld heeft. X heeft het fysieke dossier op 24 januari 2014 meegenomen en verweerster heeft delen daarvan vooraf per fax aan mr. Y gezonden. Vast staat daarmee dat verweerster het dossier niet terstond heeft overgedragen.

4.4 Voor wat betreft de klacht dat verweerster het dossier niet per post heeft verzonden maar aan X heeft meegegeven, stelt verweerster onweersproken dat zij verzending niet aandurfde vanwege de belangrijke originele identiteits-documenten die zich in het dossier bevonden.

4.5 Verweersters handelwijze in dezen verdient naar het oordeel van de raad niet de schoonheidsprijs, met name nu verweerster niet inzichtelijk heeft kunnen maken waarom zij, anders dan ten gevolge van drukte in haar praktijk, niet in staat was om het dossier eerder aan mr. Y over te dragen. Nu er echter eerst op 18 februari 2014 een zitting zou plaatsvinden en overigens niet is gebleken dat klagers enig nadeel hebben ondervonden ten gevolge van het tijdstip, en de wijze, van overdracht van het dossier, oordeelt de raad dat te dien aanzien geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klachtonderdelen a) en c) zijn dan ook ongegrond.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel b) geldt het volgende. Verweerster stelt dat zij tot tweemaal toe telefonisch contact heeft gehad met X en hem de oorspronkelijke en gewijzigde datum van de aanstaande zitting heeft doorgegeven. Onweersproken is ook dat mr. Y tijdig een processtuk heeft genomen voor de zitting van 18 februari 2014. Dat klagers van deze datum niet tijdig kennis hebben genomen is dan ook niet komen vast te staan. Klachtonderdeel b) is ongegrond.

4.7 Ten aanzien van klachtonderdelen d) t/m h) geldt het volgende. De verschillende klachtonderdelen hebben alle betrekking op beweerdelijk tekortschieten van verweerster in haar optreden jegens klagers. Voor alle klachtonderdelen geldt dat deze door klagers niet nader zijn onderbouwd. Mede met het oog op de gemotiveerde betwisting door verweerster te dien aanzien, oordeelt de raad dan ook dat van deze klachtonderdelen feitelijk niet is komen vast te staan dat verweerster zich aan de verweten gedragingen schuldig heeft gemaakt. Klachtonderdelen d) t/m h) zijn dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A. de Groot, M. Middeldorp, A.M. Vogelzang, M. Ynzonides, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post (NIEUW ADRES!)

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.  Bezorging (NIEUW ADRES!)

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda  .

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl