Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:4
Zaaknummer
L 224 - 2014
Inhoudsindicatie
In het kader van de instructie van een klacht en een ordentelijk verloop van de klachtprocedure wordt van een deken verwacht dat hij een klacht samengevat weergeeft. Indien een klager de klacht anders heeft bedoeld dan dat deze door de deken is samengevat, ligt op de weg van klager om de deken hierop te attenderen, waarna de samenvatting van de klacht kan worden aangepast. Klager heeft dit niet gedaan.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 5 januari 2015
in de zaak L 224-2014
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 september 2014 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 18 augustus 2014 met kenmerk DOK 14-074 , door de raad ontvangen op 19 augustus 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 2 september 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 september 2014 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 11 september 2014 door de raad ontvangen op 12 september 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 . Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 7 november 2014 bericht niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 11 september 2014;
- de brief van klager dd. 1 oktober 2014.
2 FEITEN en klacht
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
2.2 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder in zijn hoedanigheid van deken in de door hem behandelde klachtzaak van klager tegen mr. X is uitgegaan van een foutieve klachtomschrijving met als gevolg een ongestoord verder oplopen van “schade”.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven het volgende in:
1. anders dan in de voorzittersbeslissing onder 1.2 is overwogen heeft klager geen toestemming verleend en/of een verzoek gedaan tot inzending van het klachtdossier aan de Raad van Discipline;
2. anders dan in de voorzittersbeslissing onder 2 is geformuleerd betreft de ingediende tuchtklacht “het algeheel uitblijven van “aanschrijving” [….] met als gevolg ongestoord verder oplopen van “schade”;
3. anders dan in de voorzittersbeslissing onder 3 is geformuleerd heeft klager wel degelijk na ontvangst van het dekenstandpunt gereageerd;
4. de voorzittersbeslissing is niet zonder meer begrijpelijk. In overweging 4.1 (op pagina 3) wordt met verweerder wellicht klager bedoeld;
5. anders dan in de voorzittersbeslissing onder 4.2 is overwogen wordt van de deken geen samenvatting van de tuchtklacht verwacht. De Advocatenwet geeft de deken daartoe niet de bevoegdheid.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.2 Het is de raad ambtshalve bekend dat klager per telefax dd. 13 december 2013 het door de deken toegezonden formulier aan de deken heeft geretourneerd, waarbij hij heeft aangegeven dat hij het niet eens was met het advies van de deken ten aanzien van de klacht tegen X en om doorzending van de klacht naar de raad van discipline verzocht.
4.3 Het is de raad niet gebleken dat verweerder de klacht onjuist heeft geformuleerd, maar ook al zou dat wel zo zijn geweest dan valt, zoals de voorzitter op juiste gronden heeft overwogen, verweerder daarvan tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.
4.4 Ingevolge het bepaalde in de Advocatenwet is de deken niet verplicht om een samenvatting van de klacht weer te geven. In het kader van de instructie van een klacht en een ordentelijk verloop van de klachtprocedure wordt van een deken echter verwacht dat hij een klacht samengevat weergeeft. Van strijdigheid met de Advocatenwet is dan ook geen sprake. Het is mogelijk dat de deken een klacht anders heeft begrepen dan dat deze door klager wordt bedoeld. Dit betekent nog niet dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Het ligt op de weg van klager om de deken erop te attenderen dat de klacht anders is bedoeld, waarna de samenvatting van de klacht kan worden aangepast. Klager stelt na ontvangst van het dekenstandpunt te hebben gereageerd op de klachtomschrijving van de deken, maar hij heeft zijn stelling niet met concrete feiten onderbouwd.
4.5 Het is juist dat de voorzitter op pagina 3 onder 4.1. de eerste zin is aangevangen met verweerder, terwijl dit klager had moeten zijn. Dit betreft een kennelijk verschrijving. Uit de context van de zin is duidelijk wat door de voorzitter werd bedoeld, wat door klager -zo blijkt uit zijn verzetschrift- ook zo is begrepen.
4.6 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager in verzet aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.7 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.C. van den Dries, L.J.G. de Haas en J.F.E. Kikken leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 januari 2015 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 6 januari 2015
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
en per email aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.