Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:56

Zaaknummer

14-153

Inhoudsindicatie

Klacht over kwaliteit van dienstverlening; traagheid; gegrond verklaard

Uitspraak

Beslissing van 5 januari 2015

in de zaak 14-153

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw V

klaagster

tegen:

mr. E

advocaat te A

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 september 2014 met kenmerk RvT 14-0158, door de raad ontvangen op 8 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden -Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de brieven zoals vermeld in de inventarislijst in de brief van de deken van 5 september 2014. 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft klaagster bijgestaan vanaf augustus 2012 in verband met een echtscheidingszaak en in een zaak tegen de gemeente vanwege de afwijzing van een bijstandsuitkering. In de laatste zaak heeft verweerster voor klaagster een bezwaarschrift ingediend bij de gemeente, dat werd gevolgd door een beroepsprocedure bij de Rechtbank en hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

2.3    Op 8 september 2013 stuurde klaagster een email naar verweerster waarin zij zich er over beklaagde dat zij in weerwil van een gedane toezegging op 30 augustus 2013 niets van verweerster had vernomen.

2.4    Op 30 december 2013 en 15 januari 2014 mailde klaagster dat zij van verweerster geen kopie had ontvangen van de brief die verweerster naar de rechtbank zou sturen, waarin zou worden verzocht om het spoedig doen van een uitspraak.

2.5    Op 21 januari 2014 stuurde klaagster een rappel naar verweerster.

2.6    Op 29 januari 2014 en op 7 februari 2014 stuurde klaagster een mail naar  verweerster waarin zij stelde nog steeds niets van verweerster te hebben vernomen inzake de hoger beroepszaak. 

2.7    Op 11 februari 2014 stuurde klaagster een brief aan verweerster waarin zij zich beklaagde over de kwaliteit van dienstverlening. Klaagster schreef dat verweerster nauwelijks initiatief nam en geen inzicht betoonde, niet reageerde op  emails en terugbelverzoeken en een brief naar de rechtbank niet had verzonden, ondanks toezegging dat wel te doen. Klaagster vroeg verweerster haar binnen vijf werkdagen te informeren over de stand van zaken. 

2.8    Bij emailbericht van 17 februari 2014 informeerde verweerster klaagster over de stand van zaken in de lopende procedure bij de Centrale Raad van Beroep. Zij erkende in deze email dat zij een brief van 13 januari 2014, waarin aan de rechtbank werd gevraagd om een versnelde beslissing inzake de echtscheiding in verband met de financiële positie van klaagster, niet naar de rechtbank had verzonden.

2.9    Op 24 februari 2014 berichtte een opvolgend advocaat van klaagster dat zij de echtscheidingszaak had overgenomen en vroeg zij om toezending van het dossier. Zij herhaalde dit verzoek bij brief van 6 maart 2014.

2.10    Op 25 maart 2014 berichtte een opvolgend advocaat de deken dat zij was gevraagd de echtscheidingszaak en de bijstandszaak over te nemen, maar dat zij in weerwil van een verzoek aan klaagster om toezending van de dossiers, nog niets had ontvangen.

2.11    Op 6 mei 2014 stuurde klaagster een brief naar verweerster. Zij vroeg daarin om terugbetaling van de door haar betaalde eigen bijdrage, nu zij haar zaken aan andere advocaten had overgedragen.

2.12    Op 14 mei 2014 berichtte de advocaat die de bijstandszaak had overgenomen aan verweerster dat hij bij de Centrale Raad van Beroep had gevraagd om toezending van het dossier en dat daarmee kosten gemoeid zouden zijn.   

2.13    Bij brief met bijlagen van 4 juni 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a)    niet reageert op terugbelverzoeken van klaagster;

b)    haar afspraken niet nakomt;

c)    een brief naar de rechtbank niet heeft verzonden;

d)    heeft verzuimd de dossiers over te dragen aan opvolgende advocaten, toen daarom werd verzocht;

e)    niet heeft gereageerd op het verzoek om terugbetaling van de eigen bijdrage. 

4    VERWEER

4.1    Verweerster erkent dat zij niet heeft gereageerd op terugbelverzoeken, dat zij afspraken niet is nagekomen en dat zij de bedoelde brief naar de rechtbank niet heeft verzonden. Zij heeft de dossiers naar de opvolgende advocaten verzonden nadat zij door de deken was benaderd met het verzoek deze over te dragen.

4.2    Verweerster is van mening niet gehouden te zijn tot terugbetaling van de aan haar betaalde eigen bijdragen. Mede gezien de datum waarop de toevoeging is aangevraagd (voor oktober 2013), geldt dat de eigen bijdrage alleen wordt betaald aan de opvolgend advocaat, voor zover de vergoeding hem toekomt. 

5    BEOORDELING

5.1.    De raad is van oordeel dat  klachtonderdelen (a), (b), (c) die allen zien op de kwaliteit van dienstverlening gezamenlijk kunnen worden behandeld.

    Nu verweerster erkent dat zij niet tijdig heeft gereageerd op terugbelverzoeken, afspraken niet is nagekomen en de bedoelde brief naar de rechtbank niet heeft verzonden, zijn de klachtonderdelen (a), (b) en (c) gegrond.

5.2.    Uit hetgeen in de stukken en ter zitting naar voren is gekomen is voorts gebleken dat verweerster gedurende enige tijd heeft verzuimd de dossiers naar de opvolgende advocaten te verzenden. Zij is hiertoe pas overgegaan nadat de deken haar had getracht te bellen. Verweerster heeft geen verklaring voor het feit dat zij de dossiers langere tijd onder zich hield, terwijl de opvolgend advocaat haar op 20 februari 2014 al had verzocht deze over te dragen aan haar en de andere opvolgend advocaat. De dossiers zijn uiteindelijk niet voor medio mei 2014 overgedragen. Verweerster heeft daarmee niet voldaan aan hetgeen  van haar als advocaat kan worden verwacht. Dit betekent dat ook klachtonderdeel (d) gegrond is.

5.3.    De raad  acht onvoldoende aannemelijk  geworden dat klaagster voor de behandeling van haar zaken, die ten tijde van de overdracht aan de opvolgende advocaten aanhangig waren gemaakt, opnieuw een eigen bijdrage diende te betalen nu de echtscheidingszaak voor oktober 2013 aanhangig was gemaakt en de eigen bijdrage die was verschuldigd in verband met de procedure die bij de Centrale Raad van Beroep aanhangig was gemaakt, naar verweerster onweersproken heeft gesteld, niet door haar is geïnd. Dit maakt dat de raad verweerster niet gehouden acht de door klaagster betaalde eigenbijdragen aan klaagster te restitueren. Dit betekent dat klachtonderdeel (e)  ongegrond is.

6    MAATREGEL

6.1    Gezien de ernst van het feit alsmede het tuchtrechtelijk verleden van verweerster, waarbij niet eerder een klacht gegrond is verklaard, wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd. 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klachtonderdelen (a), (b), (c) en (d) gegrond

-    verklaart klachtonderdeel (e) ongegrond

-    legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. mr S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, H. Dulack, E.A.T.M. Steverink en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 januari 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.