Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:86

Zaaknummer

ZWB 227 - 2014

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich onbereikbaar te houden voor klagers, klagers niet op de hoogte te houden van de stand van zaken, hen ten onrechte mede te delen dat hij voor hen documenten uit Venezuela had ontvangen, de contactpersoon in Venezuela niet te betalen, waardoor deze niets meer wilde doen en niet te voldoen aan het verzoek van klagers om teruggave van hun originele documenten.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; schrapping

Uitspraak

 

Beslissing van 13 april 2015

in de zaak ZWB227-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

1.    

2.    

 

klagers

                             

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 18 augustus 2014 met kenmerk K13-156, door de raad ontvangen op19 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 februari 2015. Ter zitting zijn klagers verschenen . Verweerder is niet verschenen. De griffie van de raad heeft vergeefs getracht om de adresgegevens van verweerder te achterhalen. Omdat van verweerder geen adresgegevens bekend zijn, was de griffie niet in staat om verweerder voor de zitting op te roepen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 18 augustus 2014 met bijlagen.

 

 

 

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klagers hebben zich in 2012 tot verweerder gewend met het verzoek om voor klaagster sub 2 een geboorteakte met apostille aan te vragen in Venezuela. In oktober 2012 hebben klagers documenten overhandigd aan verweerder ten behoeve van de aanvraag. Begin november 2012 hebben klagers een voorschot ten bedrage van € 1.560,-- betaald aan verweerder.

 

2.2      Na het verrichten van die betaling hebben klagers herhaaldelijk vergeefs getracht om telefonisch en per e-mail in contact te komen met verweerder. Bij e-mailbericht d.d. 20 november 2012 heeft verweerder informatie van zijn collega in Venezuela aan klagers doorgestuurd. Bij e-mailbericht d.d. 26 november 2012 heeft verweerder klagers bericht dat de geboorteakte en apostille inmiddels gereed waren, maar dat met de kwestie meer kosten gepaard waren gegaan dan was voorzien. Om die reden heeft verweerder klagers verzocht om een bedrag van € 1.300,-- aan hem te voldoen. Na de ontvangst van dat bedrag zou verweerder de geboorteakte en apostille aan klagers overhandigen.

 

2.3      Bij e-mailbericht d.d. 1 december 2012 hebben klagers aan verweerder bericht dat hen na grondige recherche is gebleken dat verweerder hen valse informatie had verstrekt. Voorts hebben klagers verweerder verzocht om het reeds betaalde bedrag van € 1.560,-- aan hen terug te betalen en de originele documenten aan hen terug te geven. Tevens hebben klagers hem bericht dat het ondanks diverse pogingen niet was gelukt om contact te krijgen met verweerder. Bij e-mailbericht d.d. 4 december 2012 heeft verweerder de standpunten van klagers weersprokenen heeft hij hen een declaratie gestuurd. Bij e-mailbericht d.d. 3 januari 2013 hebben klagers verweerder bericht dat zij hulp hadden gezocht bij de Nederlandse orde van Advocaten. Voorts hebben klagers verweerder wederom verzocht om het bedrag van € 1.560,-- aan hen terug te betalen en de originele documenten aan hen terug te geven. Verweerder heeft niet aan de verzoeken van klagers voldaan.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

                        1.  zich onbereikbaar te houden voor klagers en niet te reageren op telefoontjes, sms-berichten en verzonden e-mails;

                        2. klagers niet op de hoogte te houden van de stand van zaken;

       3.  klagers ten onrechte mede te delen dat hij voor hen documenten uit Venezuela had ontvangen;

4.  de contactpersoon in Venezuela niet te betalen, waardoor deze niets meer wilde doen;

5.  niet te voldoen aan het verzoek van klagers om teruggave van hun originele documenten.

 

4          VERWEER

4.1    Verweerder heeft klagers wel degelijk geïnformeerd over de stand van zaken. Verweerder verwijst naar de uitleg over de procedure zoals omschreven door de contactpersoon in Venezuela in haar e-mailbericht d.d. 26 november 2012. Dit e-mailbericht is aan klagers doorgestuurd. Ook toen de contactpersoon aan verweerder had medegedeeld dat de tweede stap in de procedure was voltooid zijn klagers daarover geïnformeerd. Verweerder betwist dat hij klagers bewust onjuiste informatie heeft verstrekt. Verweerder heeft aan klagers doorgegeven hetgeen de contactpersoon hem had medegedeeld. Bovendien bestrijdt verweerder klagers stelling dat de contactpersoon niet meer voor verweerder wilde werken omdat zij niet was betaald. De daadwerkelijke reden was dat klagers zelf contact hadden gezocht met de contactpersoon en achter de rug van verweerder om de apostille verder hebben geregeld. Verweerder heeft toegezegd de originele documenten aan klagers te retourneren.

 

5       BEOORDELING

5.1     Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De tuchtrechter heeft gezien het bepaalde in art. 46 Advocatenwet mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daarover klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes -zoals over procesrisico en kostenrisico - waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat dienaangaande heeft is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Tot die professionele standaard behoren het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en het informeren van de cliënt daarover. De cliënt dient door de advocaat te worden gewezen op de proceskansen en het kostenrisico in zijn zaak. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen. De raad zal de klacht aan de hand van deze maatstaven beoordelen.

5.3     Klachtonderdelen 1 en 2

                     Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 1 en 2 zal de raad deze gezamenlijk behandelen. Gedragsregel 8 bepaalt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig tervoorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijncliënt te bevestigen.

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klagers in de periode van 6 november tot 20 november 2012 tevergeefs op diverse manieren hebben geprobeerd om met verweerder in contact te komen. In die periode was verweerder voor klagers volstrekt onbereikbaar. De telefoon werd niet opgenomen en sms-berichten en e-mailberichten bleven onbeantwoord. Voorts had verweerder klagers, conform hun verzoek, direct dienen te melden dat hij de betaling had ontvangen en dat hij de stukken aan de contactpersoon in Venezuela had doorgeleid. De raad is van oordeel dat verweerder onvoldoende met klagers heeft gecommuniceerd. De klachtonderdelen 1 en 2 zijn dan ook gegrond.

5.5     Klachtonderdelen 3 en 4

                     Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 3 en 4 zal de raad deze gezamenlijk behandelen. Bij e-mailbericht d.d. 26 november 2012 heeft verweerder aan klagers bericht dat de geboorteakte en apostille gereed waren. Daarmee heeft verweerder de indruk gewekt dat verweerder deze stukken in zijn bezit had. Klagers hebben gesteld dat verweerder hen onjuist heeft geïnformeerd, omdat hen uit informatie van de contactpersoon is gebleken dat verweerder de stukken niet in zijn bezit had. Voorts hebben klagers gesteld dat verweerder de contactpersoon niet heeft betaald. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder deze stellingen onvoldoende gemotiveerd weersproken. Gelet op de gebrekkige communicatie tussen klagers en verweerder acht de raad begrijpelijk dat klagers zich genoodzaakt voelden om zelf in contact te treden met de contactpersoon in Venezuela teneinde de zaak alsnog af te wikkelen. De raad is derhalve van oordeel dat ook de klachtonderdelen 3 en 4 gegrond zijn.

5.6     Klachtonderdeel 5

                     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder, nadat de rechtsbijstand reeds was beëindigd, de originele stukken onder zich heeft gehouden, ondanks herhaalde verzoeken van klagers om de stukken aan hen te retourneren. Aldus heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit klachtonderdeel is derhalve eveneens gegrond.

5.7     De raad komt tot de slotsom dat de klacht in alle onderdelen gegrond is.

         

 

              6        MAATREGEL

6.1     De onderhavige klacht staat niet op zichzelf. Verweerder is in korte tijd reeds vele malen tuchtrechtelijk veroordeeld, waarbij aan hem niet alleen herhaaldelijk onvoorwaardelijke schorsingen zijn opgelegd maar waarbij aan hem ook de maatregel van schrapping van het tableau is opgelegd.Verweerder is onbereikbaar voor de raad, is niet ter zitting van de raad verschenen en heeft niet gereageerd op het verzoek van de deken om het onderliggende dossier te overleggen, waarmee hij het onderzoek naar de klacht heeft belemmerd. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder er geen blijk van gegeven dat enige verbetering en wijziging in zijn opstelling is te verwachten.

 

6.2     Het ontbreken van enig perspectief op verbetering brengen naar het oordeel van de raad met zich dat verweerder geschrapt dient te worden van het tableau met openbaarmaking van die beslissing op de in het arrondissement gebruikelijke wijze.

         

 

BESLISSING

De raad van discipline:

1.    verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond;

2.    legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau, ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing , met dien verstande dat de schrapping pas ingaat na afloop van alle eventueel eerder onherroepelijk geworden schorsingen en schrappingen;

3.    beveelt dat het enkele feit van deze schrapping door de deken binnen het arrondissement openbaar zal worden gemaakt op de aldaar gebruikelijke wijze zodra deze onherroepelijk is geworden.

         

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans , leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 april 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klagers

 

de beslissing is niet aan verweerder verzonden, omdat van hem geen adresgegevens bekend zijn,

 

en per e-mail verzonden aan:

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-       verweerder/verweerster

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl