Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:22

Zaaknummer

ZWB 97 - 2014

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder dat hij onjuist heeft geadviseerd en tot driemaal toe een verkeerd contract heeft opgesteld. Stellingen van klager niet aannemelijk gemaakt. Niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 januari 2015

 

in de zaak ZWB 97 - 2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

     

                      klager

 

 

                      tegen:

 

                     

                    

                     

                     verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 14 april 2014 met kenmerk K13-101, door de raad ontvangen op 16 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 december 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 14 april 2014 met de daarbij behorende bijlagen.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Op 25 september 2012 heeft klager verweerder verzocht hem bij te staan in een reeds aangevangen executieprocedure terzake van de woning van klager met aangrenzende percelen te S.. Op dat moment was er al een onderhandse koopovereenkomst gesloten tussen de executerende partij en de maatschap X. De koopovereenkomst was, ter afwenteling van een openbare verkoop op de veiling, door de executerende partij voorgelegd aan de voorzieningenrechter.

2.2      Op 25 september 2012 heeft klager aangegeven dat Y B.V. wellicht interesse had in het kopen van de woning met aangrenzende percelen van klager. Ook kwam klager in contact met Z B.V., die eveneens interesse toonde. Op 28 september 2012 is er een gesprek geweest op het kantoor van verweerder met klager en een vertegenwoordiger van Z B.V. Partijen hebben vervolgens overeenstemming bereikt, waarna aan verweerder is gevraagd een concept koopovereenkomst op te stellen. Verweerder heeft dat gedaan en Z B.V. ging, met enkele wijzigingen, met de tekst van de overeenkomst akkoord. Verweerder heeft vervolgens de voorzieningenrechter en de notaris geïnformeerd over het bereikte akkoord. Klager reageerde zelf echter niet op de concept overeenkomst. Verweerder heeft op 3, 4, 5, 7 en 9 oktober 2012 geprobeerd om met klager in contact te komen, maar zonder resultaat. Op 10 oktober 2012 heeft de echtgenote van klager namens klager medegedeeld dat hij niet bereid was de koopovereenkomst te ondertekenen en dat klager zijn koers had gewijzigd.

2.3      De door de executerende partij voorgelegde koopovereenkomst zou op 29 november 2012 ter zitting door de voorzieningenrechter worden behandeld. Pas één dag voor de zitting kwam verweerder met klager in contact. Klager bevestigde nogmaals niet in zee te willen gaan met Z B.V. Tijdens de mondelinge behandeling bij de voorzieningenrechter heeft de executerende partij aangegeven bereid te zijn om met Z B.V. in zee te gaan, mits de kosten van rechtsbijstand betaald zouden worden. Klager stemde daarmee niet in. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter op 7 december 2012 goedkeuring gegeven aan de koopovereenkomst tussen de executerende partij en de maatschap X. Klager heeft zich vervolgens bij brief van 4 juli 2013 met de onderhavige klacht tot de deken gewend.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

3.1      door toedoen van verweerder de gemeente geen lening van € 7.000,00 ter aflossing van de nota’s van de voormalige advocaat van klager heeft verstrekt;

3.2      als gevolg van een door verweerder gegeven advies er twee beslagen lagen in plaats van één;

3.3      verweerder drie keer een verkeerd contract heeft opgesteld.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder ontkent dat door hem tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Verweerder betwist nadrukkelijk dat hij klager heeft geadviseerd om niet met Y B.V. een overeenkomst aan te gaan. Verweerder kende Y B.V. en Z B.V. voorafgaand aan deze kwestie niet en had derhalve ook geen voorkeur voor één van beide partijen. Op 28 september 2012 vond een gesprek met Z B.V. plaats, waarbij klager met Z B.V. overeenstemming heeft bereikt. Met Y B.V. heeft verweerder geen contact meer gehad. Deze investeerder heeft zich ook niet bij verweerder of de notaris gemeld, zodat deze bij verweerder verder ook niet bekend is.

4.2      Verweerder ontkent dat het aan hem te wijten is dat de gemeente de lening van € 7.000,00 niet heeft verstrekt. De gemeente was bereid die lening te verstrekken, maar wilde daarvoor meer garantie dat de financiering uiteindelijk rond zou komen. Nu deze garantie er niet was, is het de beslissing van de gemeente geweest om de lening niet te verstrekken. Verweerder beroept zich op dit punt op de door hem overgelegde correspondentie. Verweerder betwist nadrukkelijk klager te hebben geadviseerd de lening niet aan te nemen.

4.3      Voor wat betreft het derde klachtonderdeel stelt verweerder zich op het standpunt dat het onjuist is dat hij drie keer een verkeerde overeenkomst zou hebben opgesteld. De koopovereenkomst die verweerder heeft opgesteld werd door Z B.V., met enkele kleine wijzigingen, direct akkoord bevonden. het is echter klager zelf geweest die niet bereid was om de koopovereenkomst te ondertekenen. Verweerder heeft op dit punt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

 

5          BEOORDELING

Ad klachtonderdeel 1

5.1      Klager verwijt verweerder dat verweerder hem onjuist heeft geadviseerd en dat daardoor de woning ten onrechte is verkocht aan de maatschap X. Klager stelt dat hij had willen verkopen aan Y B.V., maar dat verweerder hem dat heeft afgeraden. Door verweerder wordt dit nadrukkelijk betwist. Voor de juistheid van de stelling van klager vindt de raad geen enkele aanwijzing in het dossier. Uit het dossier blijkt namelijk op geen enkele wijze dat de door klager genoemde Y B.V. op enig moment een aanbod heeft gedaan om met klager een koopovereenkomst te sluiten. Alles wijst er op dat Z B.V. de partij is geweest met wie klager in zee had kunnen gaan en dat het uiteindelijk de eigen beslissing van klager is geweest om dat niet te doen. Alleen omdat klager zelf niet tot ondertekening van de overeenkomst met Z B.V. is overgegaan, is er uiteindelijk een koopovereenkomst gesloten met de maatschap X. Uit het dossier is de raad op geen enkele wijze gebleken dat verweerder klager onjuist heeft geadviseerd of anderszins tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het eerste klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

Ad klachtonderdeel 2

5.2      Klager stelt dat het aan verweerder te wijten is dat door de gemeente de lening van € 7.000,00 niet is verstrekt. Uit de door verweerder in het geding gebrachte correspondentie blijkt het tegendeel. De gemeente schrijft dat zij de lening niet verstrekt omdat er onvoldoende garantie is dat de benodigde financiering na aflossing van de lening uiteindelijk rond zou komen. Het is de beslissing van de gemeente geweest om de lening alsnog niet te verstrekken. Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is verklaard blijkt niet dat verweerder klager zou hebben geadviseerd om de lening af te wijzen. Ook het tweede klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel 3

5.3      Klager verwijt verweerder dat deze tot driemaal toe een verkeerde overeenkomst zou hebben voorgelegd. Uit de door verweerder in het geding gebrachte stukken blijkt echter dat Z B.V. de overeenkomst, op enkele kleine wijzigingen na, direct akkoord heeft bevonden. Het is klager zelf geweest die er voor heeft gekozen om de overeenkomst niet te ondertekenen, met als gevolg dat Z B.V. uiteindelijk heeft besloten van de overeenkomst af te zien. Verweerder treft dienaangaande geen enkel verwijt. Ook het derde klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline

-verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, W.H.N.C. van Beek, P.A.M. van Hoef, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl