Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:78

Zaaknummer

R. 4727/15.37

Inhoudsindicatie

Klager heeft de klacht ingediend in hoedanigheid van curator van zijn vader.

Inhoudsindicatie

Niet kan worden vastgesteld dat de factuur voor de eigen bijdrage als spookfactuur kan worden aangemerkt, ook van valsheid in geschrifte is niet gebleken. Het had op de weg van klager gelegen verweerster na de eerste bespreking omgaand te informeren dat hij niet verder met haar wilde. Dit heeft hij niet gedaan; zijn mailbericht  wijst juist op het tegenovergestelde. Onder die omstandigheden was verweerster gerechtigd, en gezien de gemaakte afspraken ook gehouden, de toevoeging aan te vragen. Het stond verweerster in de gegeven omstandigheden voorts vrij de factuur voor de eigen bijdrage in te dienen bij de curator.

Inhoudsindicatie

Ook van de door klager gestelde intimidatie tijdens de bespreking van de zijde van verweerster is niet gebleken. Klager heeft zijn klacht ter zake onvoldoende onderbouwd en verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat de lezing van klager de juiste is.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 12 februari 2015 met kenmerk K228 2014 bm/sh, door de raad ontvangen op 17 februari 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1 Bij beschikking van 25 juli 2009 van de Rechtbank Den Haag, sector kanton, locatie Den Haag is de vader van klager onder curatele gesteld, met benoeming van G. tot curator.

1.2 Op 21 januari 2014 is (de vader van) klager naar verweerster verwezen door het Juridisch Loket.

1.3 In de verwijzing is bij de omschrijving van het juridisch probleem opgenomen: “ Kl. wenst verzoek te doen tot wijziging curator.”

1.4 In de verwijzing is bij de omschrijving van de inhoud van het advies van het juridisch loket opgenomen: “Kl. verwezen naar voorkeursadvocaat voor verdere juridische rechtsbijstand.”

1.5 Op 29 januari 2014 heeft een bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden.

1.6 Bij brief van 30 januari 2014 heeft verweerster aan de vader van klager geschreven:

“Gisteren heb ik een gesprek gehad met uw zoon (klager, red.). Hij heeft namens u verzocht een verzoek om wijziging van de onder curatelestelling in te dienen. Ik heb begrepen dat u niet tevreden bent over O (het kantoor van curator G., red.) en dat u graag zou willen dat uw zoon, klager (red.) uw nieuwe curator wordt. Hierbij bevestig ik de opdracht. Mocht u het er niet mee eens zijn dan verneem ik dit graag. Ik zal u binnenkort bezoeken om het verzoek verder met u te bespreken. Binnen enkele weken zult u van mij een declaratie ontvangen voor de eigen bijdrage. De verwachte eigen bijdrage is € 143,-, Nadat ik u gesproken hebt en de betaling van de eigen bijdrage is geschied zal ik het verzoekschrift indienen.

…”

1.7 Bij e-mail van 4 februari 2014 heeft verweerster klager verzocht om het diagnosedocument met het oog op de afspraak “korting op de gefinancierde rechtsbijstand te vragen”.

1.8 Klager heeft verweerster bij e-mail van 5 februari 2014 laten weten dat dit verzoek hem verbaast, omdat die afspraak niet zou zijn gemaakt en dat verweerster dit originele document heeft ingenomen tijdens het eerste gesprek.

1.9 Verweerster heeft klager bij e-mail van 5 februari 2014 haar excuus aangeboden, omdat zij het document in het dossier had en heeft aan klager medegedeeld dat zij die dag zal zorgdragen voor (het aanvragen van) gefinancierde rechtsbijstand. Ook heeft zij klager verzocht haar te laten weten op welke dag zij zijn vader het beste kon bezoeken.

1.10 Verweerster heeft de factuur voor de in het kader van de gefinancierde rechtsbijstand bepaalde eigen bijdrage ad € 143,00 aan de curator gestuurd, die deze factuur heeft voldaan.

1.11 Klager heeft zich, zonder verweerster daarover te informeren, tot een opvolgend advocaat gewend die het wijzigingsverzoek heeft ingediend. Nadien is klager benoemd tot curator over zijn vader.

1.12 Bij e-mail van 25 augustus 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij klagers vader een spookfactuur heeft gestuurd.  

 

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft gesteld dat het Juridisch Loket een reguliere verwijzing heeft gegeven. Klager heeft volgens verweerster bij het Juridisch Loket kennelijk niet aangegeven dat het om een oriënterend gesprek zou gaan. In dat geval had het Juridisch Loket een verwijzing gegeven voor een advies. Het intakegesprek heeft volgens verweerster anderhalf uur geduurd, waarbij is gesproken over de eventueel te voeren procedure en over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand.

3.2 Volgens verweerster is er van de door klager gestelde intimidatie tijdens het gesprek geen sprake geweest. Klager heeft verweerster tijdens het gesprek ook niet kenbaar gemaakt dat hij zich geïntimideerd voelde. Verweerster heeft gesteld dat met klager is afgesproken dat zij zo spoedig mogelijk samen met klager klagers vader zou bezoeken in de instelling waarin hij verblijft. Klager heeft volgens verweerster nimmer gemeld dat hij niet met haar verder wilde. Ook van klagers nieuwe advocaat, mr. K, is geen overnameverzoek gekomen, noch heeft verweerster een bericht van de Raad voor Rechtsbijstand over een eventuele overname ontvangen. Verweerster heeft vervolgens de toevoeging aangevraagd en een declaratie voor de eigen bijdrage gezonden. De toenmalige curator heeft voor betaling van deze factuur zorggedragen. Verweerster geeft aan dat  klager haar nimmer heeft gemeld dat hij een andere advocaat had geraadpleegd. Ook heeft klager in zijn e-mailberichten, waarin hij verweerster om verantwoording vraagt, niet kenbaar gemaakt dat hij degene was die eerder bij verweerster langs was geweest. Omdat verweerster niet wist met wie zij te maken had en het haar niet vrij staat aan een ieder informatie te verschaffen over een zaak, heeft zij klager doorverwezen naar de toenmalige curator.

 

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de Raad van Discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Uit de stukken kan worden afgeleid dat klager de klacht heeft ingediend in zijn hoedanigheid van curator van zijn vader.

4.3 Vast staat dat klager na de verwijzing door het Juridisch Loket op 29 januari 2014 bij verweerster is geweest voor een eerste bespreking. Uit de verwijzing volgt niet dat sprake was van een verwijzing voor advies. Verweerster heeft op 30 januari 2014 de opdracht aan klagers vader bevestigd. Verweerster heeft daarbij uitgelegd, waarvoor klager zich tot haar had gewend en hem gevraagd het aan te geven wanneer hij het niet eens zou zijn met de opdracht die klager namens hem aan verweerster had gegeven. Uit de brief van de Raad voor Rechtsbijstand van 12 februari 2014 blijkt dat verweerster op 5 februari 2014 namens klagers vader een toevoeging heeft aangevraagd, welke is verleend. De eigen bijdrage is vastgesteld op € 143,--. De toenmalige curator van klagers vader heeft de eigen bijdrage aan verweerster betaald.

4.4 Niet kan worden vastgesteld dat de factuur voor de eigen bijdrage als spookfactuur kan worden aangemerkt, ook van valsheid in geschrifte is niet gebleken. Het had op de weg van klager gelegen verweerster na de eerste bespreking omgaand te informeren dat hij niet verder met haar wilde. Dit heeft hij niet gedaan; zijn mailbericht van 5 februari 2014 (1.8) wijst juist op het tegenovergestelde. Onder die omstandigheden was verweerster gerechtigd, en gezien de gemaakte afspraken ook gehouden, de toevoeging aan te vragen.  Het stond verweerster in de gegeven omstandigheden voorts vrij de factuur voor de eigen bijdrage in te dienen bij de curator.

4.5 Ook van de door klager gestelde intimidatie tijdens de bespreking van de zijde van verweerster is niet gebleken. Klager heeft zijn klacht ter zake onvoldoende onderbouwd en verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat de lezing van klager de juiste is.

4.6 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond  verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 12 maart 2015.

griffier  voorzitter

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 maart 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.