Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:194

Zaaknummer

15-056NH

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet-ontvankelijke klacht eigen advocaat. Klager heeft zes jaar gewacht met klagen over het niet aanvragen van toevoegingen. Overschrijding redelijke klachttermijn.

Uitspraak

 

Beslissing van 4 augustus 2015

in de zaak 15-056NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

 

tegen:

advocaat te   

verweerder

 

1        VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1        Bij brief aan de raad van 2 maart 2015 met kenmerk rm/md/418, door de raad ontvangen op 3 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2        De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 juni 2015 in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3        De raad heeft kennis genomen van:

-        De hiervoor genoemde brief van de deken;

-        De stukken genummerd 1 t/m 83 zoals genoemd in de brief van de deken.

 

2        FEITEN

2.1        Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2        Verweerder heeft klager vanaf 2002 tot 2007 bijgestaan in verschillende zaken, zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk.

2.3        Verweerder heeft klager in eerste instantie bijgestaan op betalende basis. Verweerder heeft voor klager tweemaal een toevoeging aangevraagd, in december 2005 en in juni 2006.

2.4        In de periode dat verweerder klager bijstond heeft hij meerdere malen leningen verstrekt aan klager of schulden voor hem voldaan.

2.5        Verweerder heeft ook een zwager van klager, de heer U., bijgestaan in een geschil met het UWV. Voor de heer U. is in juni 2007 een toevoeging aangevraagd en niet verkregen.

2.6        Bij brief van 4 oktober 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3        KLACHT

3.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: hij klager zowel betalend als in het kader van gefinancierde rechtshulp heeft bijgestaan, waarbij werkzaamheden in rekening zijn gebracht die niet zijn uitgevoerd.

3.2        Klager heeft er verder nog over geklaagd dat verweerder door hem ontvangen gelden in de zaak die hij behandelde voor de heer U. aan de heer U. heeft doorbetaald.

 

4        VERWEER

4.1        Verweerder heeft zich gemotiveerd verweerd tegen de klacht. Het meest verstrekkende verweer luidt dat klager met zijn klacht de redelijke klachttermijn heeft overschreden. Daarnaast heeft verweerder – samengevat – aangevoerd dat klager in eerste instantie door verweerder op betalende basis is bijgestaan. Later, toen de financiële situatie van klager veranderde, zijn toevoegingen aangevraagd. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat klager de facto in het geheel geen honorarium heeft ontvangen nu de schulden die verweerder voor klager heeft voldaan meer bedragen dan het in rekening gebrachte honorarium. Ook heeft verweerder er op gewezen dat het in deze zaak gaat om klager en niet om de heer U.

 

5        BEOORDELING

5.1        De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2        De raad zal eerst het ontvankelijkheidsverweer beoordelen.

5.3        Voor de beoordeling of een klacht na een lang tijdsverloop nog kan worden ontvangen, moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen: enerzijds het ten gunste van klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van de advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden, anderzijds het belang dat een advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid. Of het tijdsverloop onredelijk lang is, bepaalt de tuchtrechter aan de hand van de omstandigheden van het geval. Er geldt geen vaste wettelijke vervaltermijn, maar in het algemeen wordt in de jurisprudentie – en in de nieuwe Advocatenwet die met ingang van 1 januari 2015 in werking is getreden – een termijn van drie jaar aangehouden.

5.4        Alle feiten en omstandigheden waarover wordt geklaagd hebben zich voorgedaan vóór december 2005. Vanaf dat moment zijn immers toevoegingen aangevraagd voor klager. De klacht is bij de deken ingediend in oktober 2011. De raad is van oordeel dat deze periode dermate lang is, dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. De raad heeft bij zijn oordeel rekening gehouden met de aard van de klacht en de ernst van de feiten waarop de klacht betrekking heeft. Hetgeen klager heeft aangevoerd ter verschoning van de lange termijn acht de raad niet voldoende om zo'n lange termijn te rechtvaardigen. Klager heeft aangevoerd dat hij in 2011, toen hij door een andere advocaat werd bijgestaan, heeft begrepen dat gefinancierde rechtsbijstand tot de mogelijkheden behoorde. Deze stelling is niet te rijmen met het feit dat door verweerder al in 2005 een toevoeging voor klager is aangevraagd. De stelling is evenmin te rijmen met de verklaring van klager dat hij juist vanwege de mogelijkheid tot een toevoeging in 2002 is overgestapt naar verweerder. Klager heeft bijna zes jaar gewacht met zijn klacht zonder enige steekhoudende reden. De raad is van oordeel dat het belang dat verweerder heeft bij de toepassing van het beginsel van rechtszekerheid doorslaggevend is.

5.5        Voor zover klager heeft willen klagen over de betalingen van verweerder aan de heer U. geldt dat klager geen belang heeft aangetoond. De onderhavige klacht ziet op de relatie tussen klager en verweerder, niet op de relatie tussen klager en een andere cliënt.

5.6        Gelet op het voorgaande is de klacht niet-ontvankelijk.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. S. Wieberdink, M.W. Schüller, B.J. Sol, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. J.H. Bennaars als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 augustus 2015.

 

 

 

Griffier        Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 augustus 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

en per gewone post aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        klager 

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.         Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl