Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:188

Zaaknummer

R. 4515 / 14.100

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Vrijheid van handelen. Aanhangig maken en doorzetten kort geding ondanks bericht eerder dezelfde ochtend dag dat vrijwillig medewerking zou worden verleend, niet klachtwaardig. Verweerster was op het moment van ontvangst van dat bericht in zitting en het kort geding vond aansluitend aan die zitting plaats. Klacht ongegrond.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 30 april 2014 met kenmerk K414 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 1 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 februari 2015 in aanwezigheid van verweerster. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Tussen klager en zijn ex-echtgenote is op enig moment discussie ontstaan over het tijdstip waarop zijn ex-echtgenote, voor wie verweerster als advocaat optrad, met de kinderen op vakantie kon gaan.

2.3 In verband hiermee heeft verweerster een kort geding aangevraagd, waarover zij de advocaat van klager op 16 oktober 2013 per fax heeft geïnformeerd.

2.4 Het kort geding zou plaatsvinden op 17 oktober 2013 te 11.00 uur. De dagvaarding is op 16 oktober 2013 te 18.15 uur aan klager betekend.

2.5 Naar aanleiding van het faxbericht van verweerster heeft klager met zijn advocaat overleg gevoerd waarna zijn advocaat verweerster op 17 oktober 2013 rond 9.00 uur per fax heeft bevestigd dat klager alsnog zijn toestemming zou verlenen voor de geplande vakantie.

2.6 Op 17 oktober 2013 om 11.00 uur heeft het door verweerster aanhangig gemaakte kort geding plaatsgevonden. Klager en zijn advocaat zijn niet verschenen. Tegen klager is verstek verleend.

2.7 Op 18 oktober 2013 ontving de advocaat van klager van verweerster het verstekvonnis met het verzoek de proceskosten ad € 870,- aan haar over te maken.

2.8 In reactie op dit faxbericht heeft de advocaat van klager op 22 oktober 2013 aan verweerster laten weten dat klager niet voornemens was de proceskosten te vergoeden, nu hij niet op de hoogte was van het kort geding en reeds op 17 oktober 2013 zijn toestemming had gegeven voor de vakantie.

2.9 Na ruim een maand heeft verweerster aangedrongen op betaling van de proceskosten, nu haar was gebleken dat van het verstekvonnis geen verzet was ingesteld.

2.10 Bij brief van 29 november 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij onnodig een kort geding heeft aangevraagd en doorgezet.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd, op welk verweer hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

5.3 Ten aanzien van de betekening van de dagvaarding, is de raad van oordeel dat op basis van de stukken niet kan worden vastgesteld dat de deurwaarder een fout heeft gemaakt. Uitgangspunt is derhalve dat de betekening rechtsgeldig heeft plaatsgevonden.

5.4 Noch uit de stukken, noch anderszins is de raad gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.5 Vastgesteld kan worden dat het kort geding zou plaatsvinden op 17 oktober 2013 om 11.00 uur. Verweerster heeft de advocaat van klager bij fax van 16 oktober te 16.20 uur op de hoogte gesteld van de aanvraag van het kort geding en vervolgens diezelfde dag bij fax van 17.21 uur datum en tijdstip voor het kort geding aan de advocaat van klager doorgegeven. Van deze fax bevindt zich een verzendrapport in het dossier.

5.6 Op 17 oktober om 8.53 uur dan wel 9.03 uur heeft de advocaat van klager verweerster op de hoogte gesteld van het feit dat klager in het belang van de kinderen alsnog zijn medewerking aan de vakantie verleende. Op dat moment was verweerster vanwege een zitting bij het hof, niet op kantoor. Ter zitting heeft zij toegelicht tussen de zitting van het hof en het kort geding van 11.00 uur, geen tijd te hebben gehad contact te hebben met haar kantoor. Zij was derhalve niet op de hoogte van het feit dat klager alsnog zijn medewerking zou verlenen. Het ware weliswaar beter geweest als zij naar aanleiding van het niet verschijnen van klager en zijn advocaat ter zitting van 11.00 uur naar haar kantoor had gebeld om te informeren, maar het nalaten daarvan levert onder de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijk verwijt op.

5.7 De klacht is naar het oordeel van de raad ongegrond.

BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.   

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 april 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden 

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl