Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-05-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:108
Zaaknummer
OB 143 - 2014
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient ervoor te zorgen dat zijn cliënt niet onnodig onder tijdsdruk tot een beslissing over een definitieve regeling dient te komen en jegens de wederpartij voldoende reserve in te bouwen. Advocaat dient zijn cliënt -schriftelijk- te informeren over de gevolgen van een door de wederpartij voorgestelde regeling en zijn cliënt hierover -schriftelijk- te adviseren. Verweerster had om aanhouding van de zitting kunnen verzoeken dan wel na de zitting -in afwachting van de uitspraak van de rechtbank- met de wederpartij alsnog tot overeenstemming kunnen komen, teneinde klaagster de nodige tijd en gelegenheid te geven om tot een afgewogen beslissing te kunnen komen. Klaagster is door de wijze van communiceren door verweerster onnodig onder (tijds)druk gezet.
Inhoudsindicatie
Verweerster heeft in het onderhandelingsproces haar rol als advocaat van klaagster onvoldoende ingezien
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; berisping
Uitspraak
Beslissing van 11 mei 2015
in de zaak OB 143-2014
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 12 mei 2014 met kenmerk 48/14/009K , door de raad ontvangen op 13 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennisgenomen van:
- de brief van de deken van 12 mei 2014, met bijlagen;
- de brief van klaagster dd. 5 maart 2015, met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Bij beschikking dd. 25 oktober 2012 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De rechtbank heeft bij voormelde beschikking voorts bepaald dat de man een bedrag ad € 3.566,00 aan partneralimentatie diende te voldoen vanaf de dag waarop de echtscheidingsbeschikking in de registers van de Burgerlijke Stand zou zijn ingeschreven. De beslissing op de overige verzoeken van klaagster werd aangehouden en verwezen naar de zitting van de rechtbank op 3 december 2012 om 13.00 uur.
2.2 Op zondagmiddag 2 december 2012 hebben schikkingsonderhandelingen tussen partijen plaatsgevonden, waarna op 3 december 2012 voorafgaand aan de zitting een regeling tot stand is gekomen. Tussen partijen werd overeengekomen dat de man een bedrag ad € 2.500,- aan partneralimentatie per maand diende te voldoen en voor het overige een afkoopsom van €220.000,-.
2.3 Klaagster heeft op 22 januari 2013 de vaststellingsovereenkomst ondertekend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerster de belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd en onzorgvuldig heeft gehandeld door:
- zich in de slotfase van de afwikkeling van verdeling niet deskundig te tonen;
- met klaagster te weinig te communiceren en te weinig overleg te voeren;
- onbevoegd en in strijd met verzoeken van klaagster te handelen;
- een,gelet op eerdere berekeningen en voorlopig vastgestelde bedragen,onbegrijpelijke alimentatiedeal te maken.
4 VERWEER
4.1 Het treffen van een regeling was in het belang van klaagster. De onderhandelingen waren al voor 2 december 2012 begonnen en door klaagster geïnitieerd omdat zij een verdere procedure en bijbehorende kosten wilde voorkomen. Klaagster had een groot belang bij betaling van een bedrag door de wederpartij in verband met de door haar reeds aangekochte woning. Verweerster heeft alles steeds uitgebreid en zorgvuldig met klaagster besproken. Klaagster was juist degene die bij herhaling duidelijk heeft gemaakt dat er voor haar grote problemen zouden ontstaan als er geen regeling werd getroffen.
4.2 Het heeft enige tijd geduurd voordat de definitieve regeling in een overeenkomst is vastgelegd.Tijdens de telefoongesprekken op 2 december 2012 had klaagster ook steeds voldoende tijd om na te denken. Zij kon er ook nog een nacht over slapen. Klaagster is daarna geruime tijd in de gelegenheid geweest hierover na te denken en een andere adviseur te raadplegen. Het concept convenant is twee maal gewijzigd voordat klaagster zelf de overeenkomst heeft ondertekend.
4.3 Verweerster heeft steeds zorgvuldig gehandeld en de belangen van klaagster in het oog gehad.
BEOORDELING
5.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
5.2 Een advocaat dient de belangen van zijn client voldoende zorgvuldig te behartigen. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij zijn client steeds voldoende informeert over diens juridische mogelijkheden, hem daarin adviseert en hem voldoende tijd en gelegenheid geeft om tot een beslissing te komen,zo mogelijk op basis van in rust door te nemen schriftelijke bescheiden.Het kan voorkomen dat onder tijdsdruk tot een beslissing over een (mondeling) schikkingsvoorstel moet worden gekomen, maar ook dan dient de advocaat ervoor te zorgen dat zijn client voldoende is geinformeerd over diens juridische mogelijkheden. Indien mogelijk dient een advocaat ervoor te zorgen dat zijn client niet onnodig onder (tijds)druk tot een beslissing dient te komen en dat, afhankelijk van de duur van het onderhandelingstraject en de mogelijkheid om tijdens dit traject reeds de consequenties van een mogelijke overeenstemming te overzien, de cliënt zo mogelijk bedenktijd krijgt om zich te beraden. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.
5.3 Vast staat dat verweerster op zondagmiddag telefonisch werd benaderd door de advocaat van de wederpartij om te komen tot een minnelijke regeling. Het is niet onbegrijpelijk dat verweerster, gelet op het mogelijk belang van klaagster bij de totstandkoming van een schikking en gelet op het feit dat de dag daarna een zitting zou plaatsvinden, nog diezelfde middag hierover contact heeft opgenomen met klaagster. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is echter gebleken dat op die zondagmiddag geen rijp en kalm beraad tussen klaagster en verweerster heeft plaatsgevonden. Van verweerster had verwacht mogen worden dat zij de diverse mogelijkheden niet alleen telefonisch aan klaagster had voorgehouden, maar dat zij deze, voorzien van een advies, ook schriftelijk had bevestigd. Het had op de weg van verweerster gelegen om aanhouding van de zitting te verzoeken en klaagster de nodige tijd en gelegenheid te geven om tot een afgewogen beslissing te kunnen komen. Verweerder heeft ten onrechte jegens de wederpartij geen reserve ingebouwd. Verweerster heeft klaagster onnodig onder (tijds)druk laten zetten door het op die zondagmiddag tot een definitieve regeling te laten aankomen. Een en ander geldt temeer waar de telefoongesprekken op een zondagmiddag hebben plaatsgevonden, hetgeen zeer ongebruikelijk is en wat klaagster begrijpelijk heeft verrast.
5.4 Op 3 december 2012 zijn de kernpunten van de bereikte overeenstemming middels een faxwisseling over en weer bevestigd. Verweerster heeft klaagster aangegeven dat de naderhand opgemaakte schriftelijke overeenkomst waarin deze kernpunten zijn uitgewerkt, een hoofdzakelijk juridisch stuk is waarvan door haar getoetst moest worden of de afspraken er juridisch juist in zijn verwoord. Het feit dat dit schriftelijk stuk uiteindelijk door klaagster is ondertekend, neemt niet weg, dat omtrent de kernpunten reeds eerder met de wederpartij tot een overeenkomst was gekomen.
5.5 Ook na 3 december 2012 heeft verweerster onvoldoende met klaagster besproken wat de gevolgen van de regeling waren. Indien een advocaat bij een client weerstand constateert, mag van deze advocaat worden verwacht dat hij of zij uitlegt waarom hij of zij het treffen van de schikking heeft geadviseerd. Verweerster heeft daarentegen, zoals door haar ter zitting van de raad te kennen is gegeven, enkel tegen klaagster gezegd dat zij aan de gemaakte afspraken gebonden was.
5.6 De raad is van oordeel dat verweerster door de wijze waarop zij op zondagmiddag 2 december 2012 en ook in de periode daarna met klaagster heeft gecommuniceerd, klaagster onnodig onder (tijds)druk heeft gezet Verweerster heeft aldus de belangen van klaagster onvoldoende zorgvuldig behartigd, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.
6 MAATREGEL
6.1 De raad is van oordeel dat gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaat handelen en gelet op het feit dat verweerster haar rol als advocaat van klaagster in het onderhandelingsproces onvoldoende heeft ingezien, niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster de maatregel van berisping op.
Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken en E.J.P.J.M. Kneepkens , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2015 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 mei 2015
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
en per e-mail verzonden aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl