Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:68
Zaaknummer
37/14
Inhoudsindicatie
Voortzetting behandeling ingetrokken klacht nu de advocaat met beide partijen in het kader van een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek heeft gesproken over een voorliggend concept echtscheidingsconvenant en een concept ouderschapsplan en, nadat één van de partijen zich tot een andere advocaat heeft gewend, de rechtshulp aan de andere partij heeft voortgezet. Om redenen aan het algemeen belang ontleend, wordt de behandeling voortgezet.
Uitspraak
Beslissing van 30 januari 2015
in de zaak 37/14
naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw [ ]
klaagster
tegen
mr. [ ]
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 10 juni 2014 met kenmerk 2014 KNN013, door de raad ontvangen op 12 juni 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij e-mailbericht van 6 oktober 2014 heeft klaagster haar klacht ingetrokken.
1.3 De raad heeft op 14 november 2014 de zaak behandeld in die zin dat geoordeeld moest worden of de raad, om redenen aan het algemeen belang ontleend, aanleiding zag, op voet van artikel 47a Advocatenwet, de behandeling van de zaak voort te zetten.
1.4 De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klaagster heeft - na telefonisch contact met verweerster- samen met haar toenmalige echtgenoot op 5 september 2013 een bespreking gehad met verweerster in verband met een mogelijke echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek.
2.3 Op 6 september 2013 heeft verweerster klaagster per e-mail een opdrachtbevestiging gezonden en een nota betreffende de eigen bijdrage, griffierechten en verschotten.
2.4 Klaagster heeft besloten dat zij zich niet door verweerster wilde laten bijstaan. Bij e-mailbericht van 8 september 2013 heeft klaagster dit aan verweerster bericht. Klaagster heeft zich vervolgens gewend tot mevrouw mr. J., advocaat te E.
2.5 Verweerster is de man wel blijven bijstaan, ook nadat zowel klaagster als mr. J. en de deken haar hadden verzocht zich terug te trekken.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerster, toen bleek dat een gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek niet gewenst was, toch de ex-partner van klaagster is gaan bijstaan hoewel klaagster en haar ex echtgenoot zich aanvankelijk tezamen tot verweerster hadden gewend met de bedoeling om hen beide bij te staan in een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek. Klaagster heeft vervolgens in diverse telefonische contacten met verweerster aangegeven dat zij zich niet door verweerster wilde laten bijstaan, hoewel verweerster daarop aandrong.
Het eerste gesprek duurde 5 kwartier. Tevoren had klaagster het ouderschapsplan en het echtscheidingsconvenant naar verweerster gemaild. Tijdens het eerste gesprek heeft verweerster deze stukken met klaagster en haar ex-echtgenoot besproken. Verweerster beschikte dan ook over relevante informatie.
Ondank herhaald verzoek van mr. J., die klaagster is gaan bijstaan in de echtscheidingsprocedure, heeft verweerster haar werkzaamheden voor de ex-echtgenoot van klaagster voortgezet en een echtscheidingsverzoek ingediend.
4 BESLISSING TOT VOORTZETTING VAN DE BEHANDELING VAN DE KLACHT
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 Op grond van artikel 47a Advocatenwet kan de raad in geval van intrekking van een klacht beslissen dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De raad heeft besloten om in dit geval van deze bevoegdheid gebruik te maken omdat de klacht raakt aan de kernwaarden van de advocatuur, te weten die van integriteit en partijdigheid.
4.3 Een cliënt moet er op kunnen vertrouwen dat een advocaat enkel en alleen zijn/haar belangen behartigt en moet er van verzekerd zijn dat vertrouwelijke informatie niet tegen de cliënt wordt gebruikt. In het onderhavige geval beschikte verweerster over belangrijke stukken, zoals het ouderschapsplan en het echtscheidingsconvenant, die onderwerp van gesprek zijn geweest tussen de echtelieden en verweerster tijdens de bespreking van 5 september 2013 in het kader van een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding. Zover is het niet gekomen omdat klaagster zich tot een andere (eigen) advocaat heeft gewend en een echtscheiding op gemeenschappelijk niet meer aan de orde was. Onder die omstandigheden kan niet op voorhand worden uitgesloten dat verweerster over belangrijke vertrouwelijke informatie beschikte die mogelijk tegen klaagster gebruikt zou kunnen worden in de daaropvolgende echtscheidingsprocedure. Het feit dat verweerster meent dat zij niet over vertrouwelijke informatie beschikte maakt dit niet anders. Dit betekent dat de klacht verder zal worden behandeld als ware deze afkomstig van de deken. Ten aanzien van klaagster is de zaak met de intrekking van de klacht geëindigd. Doch ten aanzien van verweerster niet.
4.4 De zaak zal verder worden behandeld door een nieuwe - nog samen te stellen - raad waarin de leden die deel uitmaken van de raad die deze beslissing neemt geen zitting zullen hebben. De zitting zal worden gehouden op 27 maart 2015 te 14.10 uur in het gerechtsgebouw te Groningen, aan het Guyotplein nr. 1.
BESLISSING
De raad van discipline:
gelast de voortzetting van de behandeling van de klacht als ware deze afkomstig van de deken hetgeen zal plaatsvinden 27 maart 2015 te 14.10 uur in het gerechtsgebouw te Groningen, aan het Guyotplein nr. 1.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, W.H. Kesler, M.L.C.M. van Kalmthout, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan alleen hoger beroep bij het Hof van Discipline wordt ingesteld tegelijk met de eindbeslissing.