Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:87

Zaaknummer

15-49

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft een notitie gebruikt van een financieel adviseur, terwijl deze adviseur had bepaald dat de notitie niet voor andere doeleinden mocht worden gebruikt. Nu niet is vast komen te staan dat verweerster ermee bekend was dat de financieel adviseur expliciet had bepaald dat de memo niet voor andere doeleinden mocht worden gebruikt, kan het niet aan verweerster worden verweten. Overigens heeft klager zelf in de procedure verweer kunnen voeren tegen het gebruik en heeft hij van die gelegenheid ook gebruik gemaakt.

Inhoudsindicatie

Klachten kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 15 april 2015

in de zaak 15-49

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [        ]

adres

klager

tegen:

mr. X

advocaat te V.

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 23 maart 2015 met kenmerk RvT 14-0294, door de raad ontvangen op 24 maart 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerster staat de echtgenote van klager bij in een scheidingsprocedure.

1.3    In de procedure heeft verweerster een vertrouwelijke memo gebruikt die afkomstig was van mevrouw T., een financieel adviseur die door klager en zijn ex-echtgenote was gevraagd de financiële afwikkeling te begeleiden.

1.4    Over de kinderen waren afspraken vastgelegd in een ouderschapsplan. In de procedure vroeg verweerster de rechter om andere regelingen te treffen dan in het ouderschapsplan vastgelegd.

1.5    Bij brief van 7 oktober 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zich onnodig en bewust grievend uit te laten over klager en onwaarheden te debiteren;

b)    zich te bedienen van onoorbare praktijken;

c)    niet oplossingsgericht te werk te gaan;

d)    zo handelende, de belangen van klager en van zijn kinderen bewust en onnodig te schaden.

3    VERWEER

3.1    Verweerster wijst erop dat zij in de (proces)stukken slechts de visie van haar cliënte heeft weergeven. Dat was volgens haar cliënte relevant en daarmee niet onnodig. Dat klager die passages mogelijk als grievend heeft ervaren, maakt niet dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld;

3.2    De memo, opgesteld door mevrouw T., ontving verweerster van haar cliënte. Zij was er ten tijde van het produceren van de memo niet mee bekend dat de financieel adviseur ervan uitging dat het stuk niet zonder haar toestemming zou worden gebruikt in de procedure. Van onoorbaar handelen is geen sprake. Voor zover verweerster bekend, heeft de rechter kennis kunnen nemen van de bedoeling die mevrouw T. wel en niet met het stuk had;

3.3    Het was de cliënte van verweerster die wilde dat een andere regeling zou worden getroffen dan in het ouderschapsplan was opgenomen. Zij had daartoe valide redenen. De gevoerde procedures hebben de belangen van klager niet onevenredig geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend.

Verweerster ontkent dat de belangen van de kinderen door haar toedoen zijn geschaad. Verweerster heeft uitsluitend op uitdrukkelijk verzoek van en in nauw overleg met haar cliënte gehandeld.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

De voorzitter zal het optreden van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdeel a

4.3    Klager stelt dat verweerster in diverse procedures bij herhaling onnodig en bewust grievend is geweest en bewust gebruik heeft gemaakt van leugens.

4.4    De voorzitter leidt uit de klacht af dat tussen klager en zijn ex-echtgenote de nodige gerechtelijke procedures aanhangig zijn geweest. De echtscheiding heeft kennelijk geleid tot een felle juridische strijd.

Het is de taak van verweerster in die procedures het standpunt van haar cliënte naar voren te brengen. Dat verweerster daarbij (bewust) onjuiste informatie heeft verstrekt, is uit de stukken in het dossier niet gebleken. Indien en voor zover klager van mening is dat de door verweerster namens haar cliënte ingenomen standpunten niet juist zijn, had klager dat in de procedure kenbaar kunnen maken hetgeen de advocaat van klager kennelijk ook heeft gedaan.

4.5    Dat verweerster in het debat dat werd gevoerd de grenzen van acceptabel professioneel gedrag heeft overschreden, heeft de voorzitter niet kunnen vaststellen.

Dit klachtonderdeel is daarmee kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b

4.6    Met dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij gebruik heeft gemaakt van een memo, terwijl de opstelster van dit memo geen toestemming had gegeven voor gebruik hiervan in een procedure.

4.7    Nu niet is vast komen te staan dat verweerster ermee bekend was dat de financieel adviseur expliciet had bepaald dat de memo niet voor andere doeleinden mocht worden gebruikt, kan het niet aan verweerster worden verweten dat zij het memo als productie heeft overgelegd.

Overigens heeft klager zelf in de procedure verweer kunnen voeren tegen het gebruik en heeft hij van die gelegenheid gebruik gemaakt door een brief van de financieel adviseur te overleggen waarin zij haar visie uiteen heeft gezet. Hierdoor staat vast dat de belangen van klager niet onevenredig werden geschaad door het handelen van verweerster.

De voorzitter acht dit klachtonderdeel daarmee kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c en d

4.8    Klager verwijt het verweerster dat zij in de procedure verzoeken heeft ingediend die zich niet verhielden met de afspraken die waren vastgelegd in het ouderschapsplan dat klager en zijn ex-echtgenote hadden opgesteld. Verweerster zou hierdoor niet oplossingsgericht te werk zijn gegaan. Verweerster zou de belangen van de kinderen en klager bewust en onnodig schaden.

4.9    De voorzitter oordeelt hierover als volgt.

Voor een advocaat staat voorop de taak om de belangen van een cliënt te behartigen. Er kunnen –in het belang van een cliënt- goede redenen zijn om in een procedure om een andere regeling te verzoeken dan in een ouderschapsplan vastgelegd.

Het enkele feit dat klager en zijn ex-echtgenote in een eerder stadium andere afspraken hadden gemaakt, maakt dit niet anders.

4.10    Zoals onder 4.2 vermeld, heeft een advocaat een grote mate van vrijheid bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt. Die vrijheid vindt zijn grens waar de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.11    Op basis van de stukken in het dossier heeft de voorzitter niet kunnen vaststellen dat verweerster de aan haar toekomende vrijheid heeft overschreden noch dat zij  de belangen van klager of de kinderen heeft veronachtzaamd.

4.12    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht in zijn geheel, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

Wijst de klacht af in alle onderdelen.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, met bijstand van mr. G.H. J. Spee als griffier op 15 april 2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 april 2015 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten