Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:171

Zaaknummer

L 176 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klager beklaagt zich over de financiële afwikkeling van ten name van verweerder, voormalig kantoorgenoot van klager, gestelde toevoegingen. Verweerder stelt dat klager zijn handtekening onder een akkoordverklaring heeft vervalst. Klager heeft, ondanks een daartoe strekkend verzoek, geen document met de originele handtekening van verweerder overgelegd, waardoor een onderzoek naar de echtheid van de handtekening onder de akkoordverklaring niet mogelijk was. Nu de standpunten over hetgeen ten aanzien van de financiële afwikkeling tussen partijen is afgesproken lijnrecht tegenover elkaar staan en kan niet worden vastgesteld welke van beide juist is, wordt de klacht ongegrond verklaard.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 22 juni 2015

in de zaak L176 - 2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

     

                      klager

 

 

                      tegen:

 

                     

                    

                     

                     verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 18 juni 2014 met kenmerk DOK 14-009, door de raad ontvangen op 19 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 december 2014 in aanwezigheid van verweerder . Klager heeft de raad bij brief van 24 november 2014 laten weten niet aanwezig te kunnen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 18 juni 2014 met de daarbij behorende bijlagen, van de nagekomen brief van verweerder van 13 november 2014 met bijlage en van de nagekomen brief van klager van 24 november 2014.

1.4      Bij beslissing van 26 januari 2015 heeft de raad met het oog op de door de raad noodzakelijk geoordeelde waarheidsvinding bepaald dat klager de bedoelde bescheiden die als productie 2 bij de brief van klager van 17 februari 2014 in het geding zijn gebracht in origineel bij de deken diende te deponeren, zodat de deken onderzoek kon doen naar de vraag of de daarop geplaatste handtekening al dan niet is vervalst. Desverlangd door de Deken was verweerder gehouden om originele bescheiden over te leggen die vergelijkend handschriftonderzoek mogelijk maken, een en ander zoals nader te instrueren door de deken.

1.5      Bij brief aan de voorzitter van de raad van 14 april 2015, door de raad ontvangen op 15 april 2015, heeft de deken van het arrondissement Limburg de voorzitter –onder meer- laten weten dat het originele exemplaar van de bedoelde bescheiden die als productie 2 bij de brief van klager van 17 februari 2014 in het geding zijn gebracht niet meer beschikbaar is.

 

2          FEITEN, klacht en verweer

Wat betreft de feiten, de omschrijving van de klachtonderdelen en het verweer wordt hier verwezen naar hetgeen daarover in de tussenbeslissing van 26 januari jl is vermeld.

 

3          BEOORDELING

 

3.1      In de tussenbeslissing van 26 januari 2015 is reeds beslist op de klachtonderdelen 2 en 3; thans resteert beoordeling van klachtonderdeel 1.

              3.2     De raad heeft bij beslissing van 26 januari 2015 de deken verzocht om onderzoek te doen naar de vraag of de daarop geplaatste handtekening al dan niet is vervalst. Bij brief van 14 april 2015 heeft de deken de raad bericht dat het originele exemplaar van de akkoordverklaring die door klager als productie 2 bij zijn brief van 17 februari 2014 in het geding is gebracht, niet meer beschikbaar is. De deken kan derhalve geen nader onderzoek doen.

3.3     Nu de deken er niet in is geslaagd om de raad nader voor te lichten over de vraag of de handtekening op de akkoordverklaring die door klager als productie 2 bij zijn brief van 17 februari 2014 in het geding is gebracht al dan niet is vervalst en verdere pogingen om de waarheid te vinden worden gedwarsboomd door het feit dat het object van onderzoek niet (meer) beschikbaar is, kan de raad niet anders dan concluderen dat de waarheid niet meer achterhaald kan worden.

3.4     Nu de verklaringen van klager en verweerder op dit punt lijnrecht tegenover elkaar staan kan de raad geen oordeel uitspreken. Dat betekent niet dat aan de verklaring van verweerder meer waarde wordt gehecht dan aan de verklaring van klager, het betekent alleen dat niet is komen vast te staan wat er precies is gebeurd. Het eerste klachtonderdeel is derhalve eveneens ongegrond.

 

 

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, W.H.N.C. van Beek, P.A.M. van Hoef, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni  2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 juni 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl