Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:190

Zaaknummer

OB 226-2014

Inhoudsindicatie

Ook in de verzetprocedure geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk dan wel ter zitting van de raad concrete feiten en omstandigheden aan te voeren, waaruit blijkt dat er verschoonbaar redenen zijn voor de lange termijn die klaagster heeft laten verstrijken alvorens haar klacht bij de deken in te dienen. 

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 7 september 2015

in de zaak OB 226-2014

 

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 17 september 2014 op de klacht van:

 

 

 

klaagster

 

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

 

1.1      Bij brief aan de raad van 14 augustus 2014   met kenmerk 48/14/082K , door de raad ontvangen op 19 augustus 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2      Bij beslissing van 17 september 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 30 september 2014 is verzonden aan klaagster.

 

1.3      Bij brief van 13 oktober 2014 door de raad per telefax ontvangen op 14 oktober 2014 en per post op 15 oktober 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

 

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 juni 2015. Klaagster noch verweerder is ter zitting verschenen. Mr. X, voormalig kantoorgenoot van verweerder, is als toehoorder ter zitting verschenen. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

 

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-           de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

       de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-           het verzetschrift van klaagster d.d. 13 oktober 2014;

-           brief dd. 26 januari 2015 van mr. X, voormalig kantoorgenoot van verweerder,

                met bijlagen

 

 

2          FEITEN en klacht

 

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

 

2.2      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de maatschap X zijn werk niet goed heeft gedaan.

 

Klaagster heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

 

2.3      Verweerder heeft de wanpraktijken van de heer Y niet ontdekt en gestopt. Hij heeft de heer Y steeds geholpen door hem in staat te stellen klaagster tegen te werken bij de klachten die zij voorlegde bij het Tuchtcollege. Verweerder  heeft de heer Y geholpen om de assistente van klaagster te ontslaan. Hij heeft steeds de heer Y bijgestaan en niet klaagster, waardoor hij schade aan haar heeft berokkend.

 

2.4      Verweerder heeft verzuimd om € 20.000,- te incasseren bij de heer Y. Verweerder heeft vermoedelijk samen met de heer Y gefraudeerd. In elk geval heeft de heer Y grote bedragen verduisterd en heeft verweerder daar niet tegen op getreden.

 

 

3          VERZET

 

3.1      De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat;

 

1.         Klaagster had alvorens een klacht in te kunnen dienen, gegevens nodig, welke zij niet kon ophalen zolang haar beheerder aanwezig was. Haar werd toegang tot de administratie van haar praktijk geweigerd. Dit blijkt uit de brief van de register accountant  oktober 2010.

 

2.         Het is klaagster voor het eerst eind 2012 gelukt om toegang te krijgen tot de complete administratie.

 

 

4          VERWEER

 

4.1      De voorzitter heeft klaagster terecht niet-ontvankelijk verklaard. Klaagster heeft haar klacht niet binnen een redelijke termijn ingediend.  Klaagster had in 2009 al de beschikking over alle relevante informatie.  Dit blijkt uit de brief van 8 april 2009 van verweerder aan de raadsman van klaagster.

 

4.2      Verweerder betwist subsidiair alle aantijgingen. Nadat de administratie en jaarrekeningen in orde zijn gemaakt bleek niets van fraude van de heer Y.

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

 

5.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

 

5.3      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Klaagster heeft ook in de verzetprocedure geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk dan wel ter zitting van de raad concrete feiten en omstandigheden aan te voeren, waaruit blijkt dat er verschoonbaar redenen zijn voor de lange termijn die klaagster heeft laten verstrijken alvorens haar klacht bij de deken in te dienen. 

 

5.4      Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart het verzet ongegrond

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, L.J.G. de Haas en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 september 2015 .

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 september 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klaagster

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.