Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:98

Zaaknummer

L 311 - 2014

Inhoudsindicatie

Verweerder weigert dossier van klager af te geven, ondanks dat verweerder geen werkzaamheden heeft verricht en de voormalig kantoorgenoot van verweerder met klager had afgesproken dat de eigen bijdrage niet hoefde te worden betaald.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 20 april 2015

in de zaak L 311 - 2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

     

                      klager

 

 

                      tegen:

 

                     

                                         

                     verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

 

1.1                Bij brief aan de raad van 26 november 2014 met kenmerk DOK 14-118, door de raad ontvangen op 27 november 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2                De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 maart 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.3    De raad heeft kennisgenomen van de hiervoor genoemde brief van de deken  met de daarbij behorende bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager werd vanaf 2007 in een letselschadezaak bijgestaan door mr X, die aanvankelijk aan een ander advocatenkantoor verbonden was en vanaf 1 januari 2012 aan het kantoor van verweerder. Mr X heeft op 4 december 2012 ten behoeve van klager een nieuwe toevoeging aangevraagd. Deze toevoeging is op 17 december 2012 verleend. Aan klager is een eigen bijdrage opgelegd van € 127,00. Mr X is in april 2013 uit dienst getreden bij het kantoor van verweerder. Nadien heeft een kantoorgenote van verweerder het dossier overgenomen. Door verweerder of zijn kantoorgenote zijn inhoudelijk geen werkzaamheden verricht, aangezien klager dat niet wenste. Klager heeft het dossier bij verweerder opgevraagd, maar verweerder weigert dit dossier te verstrekken zolang de declaratie voor de eigen bijdrage door klager niet is voldaan.

2.2      Bij brief van 11 juli 2014 heeft klager zich met de onderhavige klacht tot de deken gewend.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder weigert het medisch dossier van klager aan deze af te geven. Als gevolg daarvan lijdt klager schade waarvoor verweerders kantoor aansprakelijk is.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder stelt zich op het standpunt dat door hem niet tuchtrechtelijk verwijtbaar wordt gehandeld. Verweerder beroept zich op het hem toekomende retentierecht. Verweerder wijst op het feit dat zijn voormalig kantoorgenoot een toevoeging heeft aangevraagd, welke is verleend met oplegging van een eigen bijdrage aan klager van € 127,00. Verweerder is van mening dat klager deze eigen bijdrage eerst dient te voldoen voordat hij gehouden kan zijn tot afgifte van het (medisch) dossier. Het feit dat door verweerder of zijn kantoorgenoot geen werkzaamheden zijn verricht, doet daaraan volgens verweerder niet af.

4.2      Verweerder verwijst voorts naar een bemiddelingsgesprek met de deken waarbij de afspraak zou zijn gemaakt dat de eigen bijdrage door klager moest worden betaald en dat verweerder pas daarna gehouden zou zijn om het (medisch) dossier aan klager af te geven.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Klager verwijt verweerder dat hij een (medisch) dossier niet aan klager wil afgeven. Verweerder beroept zich op zijn retentierecht. Gedragsregel 27 lid 4 bepaalt dat de advocaat behoedzaam gebruik dient te maken van het wettelijk retentierecht.

5.3      Verweerder weigert afgifte van het dossier. Onduidelijk is of verweerder de specifieke stukken die klager wenst wel in zijn bezit heeft, maar in ieder geval beschikt hij nog over stukken. Ter zitting is door verweerder meegedeeld dat mr. X kennelijk met klager de afspraak had gemaakt dat hij geen eigen bijdrage hoefde te betalen, omdat klager meerdere zaken aanbracht. Daar komt bij dat onduidelijk is gebleven of door verweerder wel een nota voor de betreffende eigen bijdrage is verstuurd en/of deze klager heeft bereikt. Verweerder heeft deze nota niet overgelegd noch getoond. Ter zitting heeft hij enkel geduid op een aanmaning van april 2014. Tenslotte is van belang dat verweerder desgevraagd heeft erkend dat door hem of door zijn kantoorgenote geen werkzaamheden in het dossier zijn verricht. Klager heeft daar geen opdracht voor gegeven aangezien hij nadrukkelijk niet wilde dat verweerder of zijn kantoorgenote het dossier van de voormalig kantoorgenoot van verweerder zou overnemen. In die omstandigheden had het op de weg van verweerder gelegen om het dossier op eerste verzoek van klager aan klager ter hand te stellen. Gelet op de genoemde omstandigheden  komt verweerder geen retentierecht toe. De klacht is derhalve gegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder op de maatregel van waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G. Gebel, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2015.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 april 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg.    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl