Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:99

Zaaknummer

15-69

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 20 mei 2015

in de zaak 15-69

 naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 23 april 2015 met kenmerk RvT 14-0345 door de raad ontvangen op 24 april 2015, en van de stukken die zijn vermeld op de zich bij deze brief bevindende inventarislijst en zijn genummerd van 1 tot en met 4.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.2    Klager is verwikkeld in een geschil met de heer X. Klager en de heer X. waren vennoten in een v.o.f. welke per 1 november 2012 is ontbonden. Verweerster staat de heer X als advocaat bij en klager werd bijgestaan door een eigen advocaat, mr. Y.

1.3    Tussen klager en de heer X zijn schikkingsonderhandelingen gevoerd in verband waarmee door de advocaat van klager een overeenkomst was opgesteld. Het lukte partijen niet om overeenstemming te bereiken over de tekst van de schikkingsovereenkomst.

1.4    Nadat duidelijk werd dat het niet lukte om definitieve overeenstemming te bereiken heeft klager per e-mail een brief aan verweerster gestuurd. De begeleidende tekst van deze e-mail die werd verzonden op 25 november 2014 luidt als volgt:

“Geachte mevrouw [achternaam verweerster],

Graag verwijs ik u naar de inhoud van mijn brief in de bijlage.

Met vriendelijke groet,

[naam klager]”

1.5    De bijlage bij de e-mail van 25 november 2014 is een brief van klager aan verweerster waarvan de aanhef en de afsluiting als volgt luiden:

Geachte mevrouw [achternaam verweerster],

Allereerst betreuren wij het zeer dat al onze inspanning om met uw cliënt tot een schikking te komen, op niets is uitgelopen.

(…….)

Rest mij te zeggen dat verdere correspondentie voorlopig aan mij gericht kan worden, daar mevrouw [naam mr. Y] deze zaak niet meer onder haar hoede heeft.

Hoogachtend,

[naam klager]”

1.6    Verweerster heeft als reactie op deze e-mail, eveneens op 25 november 2014 de volgende e-mail aan mr. Y. gestuurd:

“Geachte collega,

Ik meen dit te kunnen opvatten als een poging om onder de gedragsregels uit te komen. En daarbij nu op deze wijze eveneens onjuiste feiten te poneren?! Gezien de vorige stukken van uw cliënt is duidelijk op te maken dat deze brief niet door hem is opgesteld.

Graag vernemend!

Met vriendelijke groet,

[naam verweerster]”

1.7     Als reactie hierop schreef mr. Y eveneens op 25 november 2014 per e-mail aan verweerster:

“Geachte collega,

Nu een minnelijke oplossing niet kon worden bereikt, neem ik afstand van de zaak.

Client sta ik dus niet meer bij. Dat is alleen anders wanneer alsnog overeenstemming over een schikking zou worden gezocht.

Mvg. [naam mr. Y]”

1.8    Daarop reageerde verweerster als volgt in een e-mail aan mr. Y:

“Geachte collega,

Uw cliënt gebruikt evenwel uw ondertiteling bij de email?”

1.9    Mr. Y reageerde vervolgens, per kerende e-mail, als volgt: “Dat is volstrekt niet de bedoeling. U kunt hem deze mail doorsturen.”

1.10    Bij brief met bijlagen van 28 november 2014 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend. 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    klager er ten onrechte van te beschuldigen dat hij haar een e-mail heeft gestuurd die afkomstig moest lijken van zijn advocaat, door de e-mail die klager verweerster op 25 november 2014 stuurde door de sturen naar mr. Y en onder deze e-mail de digitale handtekening van mr. Y en het logo van het kantoor van mr. Y toe te voegen;

dan wel:

b)    evenzeer ten onrechte, klagers advocaat te verwijten dat deze, om onder de voor advocaten geldende gedragsregels uit te komen, een brief op naam van klager naar verweerster zou hebben gestuurd;

c)    bij herhaling nalatig te blijven de feiten die haar cliënt presenteert op juridische juistheid te controleren.

2. 2    Volgens klager heeft verweerster, door te handelen zoals beschreven in de klachtonderdelen a), b) en c), de relatie tussen hem en zijn advocaat ernstig verstoord. Ter toelichting op klachtonderdeel c) stelt klager dat, doordat verweerster steeds in gebreke blijft om de door haar cliënt gepresenteerde feiten op juridische juistheid te controleren, het niet lukt om een schikking te bereiken.

3    VERWEER

3.1    Het verweer komt aan de orde bij de bespreking van de klacht.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.3    Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de op basis van jurisprudentie van het hof van discipline geldende maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De voorzitter zal het optreden van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

ad klachtonderdeel a) en b)

4.4    Klachtonderdelen a) en b) lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Verweerster heeft aangegeven dat zij, nadat zij op 25 november 2014 een e-mail ontving van klager terwijl zij voor die tijd niet op de hoogte was gesteld van het feit dat mr. Y. niet meer optrad voor klager, en omdat deze brief in de ‘wij’ vorm was geschreven waarbij gerefereerd werd aan eerdere correspondentie tussen haar en mr. Y, zij deze e-mail direct aan mr. Y. heeft doorgestuurd en haar om opheldering heeft gevraagd. Nadat mr. Y. haar als reactie op deze e-mail te kennen gaf dat zij niet meer voor klager optrad heeft verweerster mr. Y. gevraagd hoe het kwam dat onderaan het e-mailbericht dat zij van klager had ontvangen de digitale handtekening en het logo van het kantoor van mr. Y. zichtbaar was. Als reactie daarop heeft mr. Y. verweerster bericht dat dat geenszins de bedoeling was.

4.5    De voorzitter ziet in deze handelwijze van verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt. Ook de zinsnede in de e-mail 25 november 2014 van verweerster aan mr. Y “Ik meen dit te kunnen opvatten als een poging om onder de gedragsregels uit te komen.” is, gemeten naar de onder r.o. 4.3 weergegeven maatstaf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klachtonderdelen a) en b) zijn derhalve kennelijk ongegrond.

ad klachtonderdeel c)

4.6    Op geen enkele wijze is komen vast te staan dat verweerster feiten waarvan zij wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat zij in strijd met de waarheid zijn heeft geponeerd. Ook klachtonderdeel c) is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 20  mei  2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 mei 2015 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

•    klager

en per gewone post aan:

•    verweerster

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten