Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:51

Zaaknummer

R. 4636/14.221

Inhoudsindicatie

Schriftelijke vastlegging over de nog door klager over te leggen stukken ontbreekt. De onduidelijkheid die verweerder heeft laten bestaan over de over te leggen stukken, komt voor rekening van verweerder.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft het door klager aan hem betaalde bedrag niet geadministreerd. Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid en nauwgezetheid betracht, die van een advocaat in financiële zaken verwacht mag worden.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft verzuimd bij het verweerschrift het benodigde F-formulier over te leggen. Dat de rechtbank het verweerschrift niet heeft meegenomen bij de beoordeling van het verzoek, komt voor risico van verweerder.

Inhoudsindicatie

De klacht is gegrond. Volgt een berisping.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 oktober 2014 met kenmerk R.2014/82, door de raad ontvangen op 13 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 januari 2015 in aanwezigheid van klager met de heer L., boekhouder tevens gemachtigde van klager. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- het door de deken toegezonden dossier;

- een brief van 15 december 2014 met een bijlage van verweerder;

- een brief van 21 december 2014 van klager.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder heeft klager bijstand verleend in een voorlopige voorzieningenprocedure in het kader van een echtscheiding, alsmede in de echtscheidingsprocedure zelf.

2.2 Verweerder heeft de aan hem verstrekte opdracht bevestigd bij brief van 28 januari 2013.

2.3 Op 30 januari 2013 heeft klager op het kantoor van verweerder een bedrag van € 350,= per pin betaald.

2.4 Verweerder heeft voor de mondelinge behandeling van het van de wederpartij van klager afkomstige verzoek voorlopige voorzieningen een verweerschrift voorlopige voorzieningen, tevens inhoudende een verweerschrift in de echtscheidingsprocedure ingediend bij de rechtbank.

2.5 Verweerder heeft klager bijstand verleend tijdens de zitting voorlopige voorzieningen.

2.6 Mr. B. heeft na de voorlopige voorzieningenprocedure de zaak van klager van verweerder overgenomen, aangezien laatstgenoemde de bevoegdheid miste om op dit vlak als toegevoegd advocaat op te treden. Mr. B. en verweerder houden hun praktijk in hetzelfde pand.

2.7 Bij beschikking van 6 mei 2013 is de echtscheiding tussen klager en zijn toenmalige echtgenote uitgesproken en is bepaald dat klager € 582,50 per kind per maand ter zake van kinderalimentatie en € 3.000,= per maand ter zake van partneralimentatie dient te voldoen.

2.8 Bij brief van 24 mei 2013 heeft de rechtbank Rotterdam mr. B. onder meer geschreven dat verweerschriften die ten behoeve van de voorlopige voorziening worden ingezonden in principe niet binnen de echtscheidingsprocedure behandeld worden. Aangezien het verweerschrift buiten de verweertermijn ontvangen was en er geen F2-formulier bekend was, is het verweerschrift niet in behandeling genomen.

2.9 Bij brief van 26 februari 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder onvoldoende en onjuiste stukken heeft overgelegd in de voorlopige voorzieningenprocedure. Verweerder heeft klager onvoldoende geïnformeerd over de stukken die overgelegd dienden te worden;

b) verweerder heeft hem een rekening gestuurd voor een bedrag van € 350,= en niet voor de geldende eigen bijdrage bij toevoeging;

c) Verweerder heeft de termijn voor het indienen van een verweerschrift in de echtscheidingsprocedure laten verlopen en heeft verzuimd het voor het indienen van een verweerschrift noodzakelijke F-formulier te gebruiken.

 

4 VERWEER

4.1 Mondeling heeft verweerder klager meegedeeld welke stukken hij wilde hebben in verband met het te voeren verweer. Klager heeft nagelaten deze stukken aan verweerder ter hand te stellen zodat verweerder ook geen stukken heeft kunnen indienen bij de rechtbank.

4.2 Het bedrag van € 350,= is per pin betaald op het kantoor van mr. B. Het bedrag is hierdoor niet in de administratie van verweerder geboekt maar in de administratie van mr. B.

4.3 Verweerder heeft toen hij het verweerschrift voorlopige voorzieningen indiende op het verweerschrift vermeld dat het verweerschrift tevens bestemd was voor de echtscheidingsprocedure. In andere zaken accepteert de rechtbank het verweerschrift ook voor de echtscheidingsprocedure zelf. Dat de rechtbank dat in het geval van klager niet heeft gedaan, kan verweerder niet verweten worden.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Klager betwist dat, zoals verweerder stelt, verweerder hem op de hoogte heeft gesteld van de stukken die ter ondersteuning van het gevoerde/te voeren verweer bij de rechtbank ingediend dienden te worden.

5.3 Het behoort tot de verplichtingen van de advocaat om zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

5.4 De onduidelijkheid die verweerder heeft laten bestaan over de over te leggen stukken komt voor rekening van verweerder.

5.5 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.6 Vaststaat dat verweerder het door klager betaalde bedrag niet geadministreerd heeft en er niet voor gezorgd heeft dat het door klager betaalde bedrag in zijn administratie verwerkt werd. Verweerder heeft dientengevolge niet de zorgvuldigheid en nauwgezetheid betracht die van een advocaat verwacht mag worden ten aanzien van financiële zaken.

5.7 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.8 Klager heeft onbetwist gesteld dat verweerder bij het indienen van het verweerschrift verzuimd heeft het verplichte F-formulier in te dienen bij de rechtbank. Het feit dat de rechtbank het door verweerder ingediende verweerschrift niet heeft meegenomen in de behandeling van het echtscheidingsverzoek, hetgeen gelet op het bericht van de rechtbank mede gelegen is in het feit dat het F-formulier ontbrak, komt voor risico van verweerder.

5.9 Het klachtonderdeel is gegrond.

 

6 MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt verweerder de maatregel op van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. P.S. Kamminga, J.H.M Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 maart 2015.

griffier voorzitter                 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 maart 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl