Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:70

Zaaknummer

R. 4726/15.36

Inhoudsindicatie

De Raad heeft de klacht beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, nu de klacht voor 1 januari 2015 is ingediend bij de deken.

Inhoudsindicatie

Klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder aan klager.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder (onder meer) dat hij hem niet zou hebben geïnformeerd over het cassatieberoep en de behandeling daarvan door mr C. Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij met instemming van klager mr C. heeft gevraagd eerst cassatieadvies uit te brengen. Verweerder heeft klager de stukken van het Hof toegestuurd, zoals deze aan de Hoge Raad waren toegestuurd. Verweerder heeft klager per e-mail op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. De cassatiezaak loopt en mr. C. heeft een cassatieschriftuur ingediend. In het dossier bevindt zich geen schriftelijke bevestiging dat verweerder mr. C. in zou schakelen voor cassatie. Verweerder heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt, dat hij met instemming van klager cassatie heeft ingesteld. Immers al in mei 2014 heeft verweerder aan klager de cassatiestukken doen toekomen.

Inhoudsindicatie

Klager heeft niet aannemelijk kunnen maken dat door toedoen of fouten van verweerder de taakstraffen niet uitgevoerd konden worden.  

Inhoudsindicatie

Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 16 februari 2015 met kenmerk R 2015/19 ml, door de raad ontvangen op 17 februari 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 In 2012 heeft klager zich tot verweerder gewend in verband met een strafzaak in hoger beroep. Klager werd beschuldigd van wietteelt.

1.3 Klager is veroordeeld tot twee taakstraffen, heeft een ontnemingsmaatregel opgelegd gekregen en een schadevergoedingsmaatregel.

1.4 Verweerder heeft mr. C verzocht om een cassatieadvies uit te brengen naar aanleiding van het arrest van 21 mei 2014 van het Hof te Leeuwarden.

1.5 Mr. C. behandelt klagers cassatiezaak en mr. W is klagers opvolgend advocaat.

1.6 Bij brief van 17 september 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

  

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij niet naar hem luistert en alleen zijn eigen waarheden heeft. Klager meent dat hij door fouten van verweerder zonder geld zit. Concreet heeft klager verwijten aangaande:

1. het indienen van het gratieverzoek;

2. de nihilstelling ter zake de ontnemingsvordering vanwege de Staat;

3. het ingediende cassatie beroep tegen het arrest van het Hof Leeuwarden;

4. een fout betreffende taakstraffen;

5. het niet verschijnen ter zitting wegens ziekte;

6. het informeren door verweerder van het UWV over het feit dat verweerder in het Opsporingsregister staat, waardoor de uitkeringen en toeslagen van klager zijn stopgezet.

 Voorts heeft klager geklaagd over het feit dat verweerder contact heeft gehad met mr. W. over het al dan niet overdragen van bepaalde zaken.

 

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft kort samengevat de zes klachtonderdelen gemotiveerd van de hand gewezen onder verwijzing naar de diverse stukken die hij bij zijn verweerschrift heeft meegezonden. Verweerder heeft aangegeven dat klager zich niet wenst(e) in te schrijven bij de gemeente, geen uitkering wenste aan te vragen en geen (nieuw) paspoort of rijbewijs, waardoor de reclassering niet verder met hem wilde communiceren. Ook heeft verweerder gesteld dat klager zelf verantwoordelijk is voor de beslissing om niet op zittingen te verschijnen bij de diverse gerechtshoven. Dit geldt ook voor de zitting die ging over de omzetting van de taakstraf  en de zitting inzake het verzoek nihilstelling bij het Hof Amsterdam. Verweerder heeft voorts gesteld dat klager hem - ondanks herhaalde verzoeken - geen up to date medisch dossier heeft overhandigd. Ten slotte heeft verweerder gesteld dat hij zich altijd zeer coulant jegens klager heeft opgesteld en dat er een bedrag van € 1.485,-- aan eigen bijdragen (exclusief griffierechten) tot heden door klager aan verweerder onbetaald is gebleven.

3.2 Naar aanleiding van klachtonderdeel 6 heeft verweerder naar voren gebracht dat hij zich niet verantwoordelijk acht voor het feit dat klager in het Opsporingsregister staat en voor de financiële schade die hij heeft opgelopen vanaf februari 2014. Verweerder is van mening dat klager door zijn eigen toedoen in deze situatie terecht is gekomen. Verweerder heeft ter zake alle aansprakelijkheid van de hand gewezen. Ten slotte heeft verweerder aangegeven dat zijn contact met de opvolgend advocaat, mr. W., noodzakelijk was vanwege de verwarring die was ontstaan over de overdracht van een van klagers zaken.

 

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Voorop dient te staan dat de tuchtrechter gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – zoals over procesrisico en kostenrisico – waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan, zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

4.3 Tot die professionele standaard behoort het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en de cliënt daarover te informeren. De cliënt dient door de advocaat gewezen te worden wat in zijn zaak de proceskansen zijn en het kostenrisico is. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daar aan te stellen eisen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel 1

Klager heeft gesteld dat verweerder het verzoek tot gratie ontijdig bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft ingediend. Eén van deze verzoeken is buiten behandeling gesteld, omdat er nog een rechtsgang openstond. Klager is door deze gang van zaken echter niet benadeeld. Het andere gratieverzoek is behandeld.  Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij dat aan klager heeft uitgelegd en dat hij hem steeds op de hoogte heeft gehouden van wat er mogelijk was in zijn zaken, wat ervoor nodig was en hoeveel tijd ermee gemoeid was. Dit blijkt ook uit de e-mails die verweerder aan klager heeft gestuurd.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel 2

Verweerder heeft dit klachtonderdeel gemotiveerd betwist en klager heeft dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd, zodat de juistheid van dit klachtonderdeel niet kan worden vastgesteld.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel 3

Klager verwijt verweerder dat hij hem niet zou hebben geïnformeerd over het cassatieberoep en de behandeling daarvan door mr C. Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij met instemming van klager mr C. heeft gevraagd eerst cassatieadvies uit te brengen. Verweerder heeft klager de stukken van het Hof Leeuwarden toegestuurd, zoals deze aan de Hoge Raad waren toegestuurd. Verweerder heeft klager per e-mail op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. De cassatiezaak loopt en mr. C. heeft een cassatieschriftuur ingediend. In het dossier bevindt zich geen schriftelijke bevestiging dat verweerder mr. C. in zou schakelen voor cassatie. Verweerder heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt, dat hij met instemming van klager cassatie heeft ingesteld. Immers al in mei 2014 heeft verweerder aan klager de cassatiestukken doen toekomen.

4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel 4

Klager verwijt verweerder dat hij fouten heeft gemaakt met betrekking tot de taakstraffen. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij een aantal onvoorwaardelijke gevangenisstraffen die aan klager waren opgelegd bij arrest alsnog heeft kunnen laten omzetten in taakstraffen. Verweerder heeft erkend dat er problemen waren bij het uitvoeren van deze taakstraffen. Verweerder betwist echter dat door zijn toedoen een taakstraf werd omgezet in vervangende hechtenis van 55 dagen. Klager heeft niet aannemelijk kunnen maken dat door toedoen of fouten van verweerder de taakstraffen niet uitgevoerd konden worden.  

4.8 Ten aanzien van klachtonderdeel 5

Verweerder heeft naar voren gebracht dat klager niet naar zittingen wenste te gaan vanwege medische klachten en dat hij verweerder heeft verzocht medische verklaringen over zijn ziekte te overleggen. Verweerder heeft toegelicht dat het niet verschijnen ter zitting in sommige gevallen voor klager minder gunstig is uitgepakt. Verweerder kan terzake geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Verweerder heeft betwist dat hij zich over klagers ziekte zou hebben uitgelaten zoals door klager naar voren is gebracht.

4.9 Ten aanzien van klachtonderdeel 6

Verweerder heeft betwist dat hij bewijzen zou hebben gestuurd naar het UWV die ertoe zouden hebben geleid dat de uitkeringen zijn stopgezet. Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij voor klager bezwaar heeft ingediend bij het UWV, waardoor voor een groot deel tegemoet is gekomen aan hetgeen klager wenste. Klager heeft zijn beschuldigingen jegens verweerder niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld.

4.10 Voor zover klager verweerder verwijt dat hij contact heeft opgenomen met de opvolgend advocaat in het kader van de overdracht van zaken heeft verweerder gemotiveerd gesteld dat klager zelf de betreffende verwarring bij de overdracht van de beroep en voorlopige voorzieningenprocedure bij het UWV in de hand heeft gewerkt. Klager heeft niet aangetoond dat zijn bewering in dit opzicht juist is.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 11 maart 2015.

griffier  voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 maart 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.