Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:148

Zaaknummer

14-346A

Inhoudsindicatie

Gegronde klacht tegen eigen advocaat. De klacht betreft een tekortkoming in de communicatie met cliënt. Maatregel van enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 1 juni 2015

in de zaak 14-346A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 december 2014 met kenmerk 4014-0488, door de raad ontvangen op 16 december 2014 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 maart 2015 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in §1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 13 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught en heeft bij brief van 30 december 2013 aan verweerder verzocht een afspraak met hem te maken om te bezien of zijn kantoor hem zou kunnen bijstaan in een kwestie betreffende de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnis (WOTS).

2.3 Bij brief van 3 januari 2014 heeft klager onder meer het volgende aan verweerder geschreven:

Hierbij wil ik u over het volgende informeren, ik heb enkele weken geleden in een Nederlands nieuws bericht gehoord dat in Roemenie een nieuw wet boek van sv uit is gekomen en ook de straffen die na +- 2000 zijn op gelegd die krijgen straf vermindering in mijn geval zou dat de helft zijn, wordt gezegd.

(…)

Hierbij hoop ik, dat u meerde wegen ziet om de straf om te zetten naar Nederlandse maat staven, en dat we dit hier aan kunnen vechten.

Dank u zeggend voor hier aan te besteden aandacht en in afwachting van u reactie.

2.4 Bij brief van 24 januari 2014 heeft verweerder onder meer het volgende aan klager geschreven:

Voor uw zaak heb ik een toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand.

De Raad voor Rechtsbijstand verzoekt echter of u een 'Eigen verklaring gedetineerden' wilt invullen.

Het formulier waarmee u aangeeft dat u gedetineerd bent doe ik u bijgaand toekomen. (…)

2.5 Bij brief van 11 februari 2014 heeft klager onder meer het volgende aan verweerder geschreven:

Inmiddels heb ik een schrijven ontvangen van de rechts bijstand civiel dat het positief is bevonden.

Graag wil ik van u weten welke stappen u gaat onder nemen en welk resultaat u denkt te behalen.

In afwachting van u reactie

2.6 Bij brief van 22 februari 2014 heeft klager onder meer het volgende aan verweerder geschreven:

Naar aanleiding van het telefoon gesprek met u secretaresse op 21 feb 2014 wil ik u nog maals vertelen hoe de WOTS procedure is gelopen.

(…)

Ik mag aannemen dat mr [S.] het hele dossier heeft op gestuurd naar u, als u nog vragen heeft zal ik ze graag beantwoorden, en ik hoop dat er nu op een kort termijn een procedure gestart word.

ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd te hebben en in afwachting van u reactie, verblijf ik,

2.7 Bij brief van 24 juni 2014 heeft klager onder meer het volgende aan verweerder geschreven:

Hierbij verzoek ik u vriendelijk om per omgaande mijn het dossier te doen toekomen. Tevens meld ik u dat ik een klacht indien bij de order van advocaten en bij de raad van rechts bijstaand over u handels wijze.

2.8 Bij brief van 30 juni 2014 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:

Zoals eerder telefonisch aan u bericht raakt uw zaak meerdere rechtsgebieden, te weten: bestuursrechtelijk, internationaal strafrechtelijk en civielrechtelijk. Dit gegeven maakt uw zaak complex, reden waarom uw dossier door meerdere advocaten van mijn kantoor is bestudeerd.

Mijn juridisch medewerkster heeft op 18 juni 2014 een terugbelverzoek voor u ingediend bij de P.I. Vught om een en ander met u te bespreken. Voorts heeft mijn kantoorgenoot mr. [G.] op 20 juni 2014 een terugbelverzoek bij de P.I. Vught gedaan. Wij hebben echter sindsdien niet meer van u mogen vernemen.

Indien mr. [G.] u zou hebben gesproken, had hij uitgelegd dat wij helaas geen mogelijkheden zien om een procedure te starten wegens onrechtmatige overheidsdaad. Weliswaar heeft het Hof twee verschillende adviezen uitgebracht, maar nu de minister niet verplicht is het advies van het Hof op te volgen, kan niet gesteld worden dat hij zijn beslisbevoegdheid te buiten is gegaan. En zelfs al zouden wij bij de rechter gehoor vinden, dan zou het (theoretische) resultaat kunnen zijn dat de strafovername wordt teruggedraaid, aangezien de Roemenen akkoord moeten gaan met de strafmaat.

Ik kan me voorstellen dat het teleurstellend voor u is dat de zaak reeds geruime tijd bij ons op kantoor heeft gelegen, waarvoor mijn excuses, maar dit is terug te voeren op grote drukte en het feit dat uw zaak zeer complex is.

2.9 Bij brief van 24 juni 2014 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch beklaagd over verweerder. De klacht is bij brief van 1 juni 2014 door de het Bureau van de Orde van Advocaten in dat arrondissement doorgestuurd aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij, na een verzoek van klager tot overname van de zaak van klager en een beoordeling van de situatie van klager, niet adequaat en tijdig op het verzoek van klager heeft gereageerd, mede doordat niet op terugbelverzoeken van klager gereageerd.

4 VERWEER

4.1 Verweerder betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft na ontvangst van de brief van verweerder van 30 december 2013 meermaals contact laten opnemen met klager om hem op de hoogte te stellen van zijn bevindingen. Zijn juridisch medewerkster heeft klager telefonisch gesproken op 7 mei 2014  en de bevindingen van verweerder doorgegeven, waarbij ook werd aangekondigd dat een kantoorgenoot nog naar de kwestie zou kijken. Vervolgens is een tweetal terugbelverzoeken gedaan op respectievelijk 18 en 20 juni 2014. Omdat telefonisch contact uitbleef, heeft verweerder klager uiteindelijk schriftelijk over diens bevindingen geïnformeerd met de brief van 30 juni 2014. Het tijdsverloop tussen het adviesverzoek en de beantwoording daarvan is te wijten aan grote drukte en aan het feit dat de zaak van klager zeer complex is.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en dat van een advocaat verwacht mag worden dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt.

5.3 Niet in geschil is dat er, na het adviesverzoek van klager in december 2013, pas op 7 mei 2014 voor het eerst telefonisch contact is geweest tussen klager en (een medewerkster van) verweerder. Verweerder stelt dat toen reeds is aangegeven dat er geen juridische mogelijkheden waren voor klager. Klager betwist dat en stelt dat hem alleen is medegedeeld dat de zaak naar een kantoorgenoot is gegaan. Wat er precies van de inhoud van het telefoongesprek ook zij, dit was eerst bijna drie maanden nadat klager verweerder twee maal, bij brieven van 11 en 22 februari 2014, had verzocht om een reactie te geven. Daarmee heeft verweerder niet tijdig gereageerd op het adviesverzoek van klager. Daarbij is, ook indien wordt uitgegaan van de juistheid van de stelling van verweerder, de (telefonische) reactie niet adequaat geweest. Het lag op de weg van verweerder om schriftelijk aan te geven hoe het verloop van zijn advisering zou zijn, zodat het voor klager duidelijk was geweest  waar hij aan toe was. Deze onduidelijkheid komt voor rekening van verweerder. Aldus  heeft verweerder klager te lang in onzekerheid gelaten. Pas nadat klager aankondigde een klacht bij de deken in te dienen volgde een (eerste) schriftelijk en definitief advies van verweerder. Verweerder heeft aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

5.4 Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of kantoorgenoten van verweerder op 18 en 20 juni 2014 middels terugbelverzoeken hebben getracht contact te krijgen met klager, hetgeen door klager is betwist. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld er bekend mee te zijn dat terugbelverzoeken niet altijd goed worden afgehandeld bij de penitentiaire inrichting. Om die reden verdient het aanbeveling terugbelverzoeken voortaan schriftelijk aan de betrokken penitentiaire inrichting te bevestigen.

5.5 De klacht is gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Met inachtneming van de omstandigheden van het geval acht de raad het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs B. Roodveldt, M.W. Schüller, B.J. Sol en J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juni 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl