Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:20

Zaaknummer

OB 324 - 2014

Inhoudsindicatie

Een tegenpartij kan er niet over klagen dat de advocaat een cliënt bijstaat die hij onder het verbod van het behartigen van tegenstrijdige belangen niet zou mogen bijstaan, als hij daarbij zelf niet betrokken is. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 Beslissing van 27 januari 2015

in de zaak OB 324-2014

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 29 december 2014 met kenmerk 48/14/137K , door de raad ontvangen op 30 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1         Klager is verwikkeld in een geschil met de heer A, bestuurder van zijn voormalig werkgeefster, verder te noemen BV X, betreffende de afwikkeling van een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Verweerder treedt in dit geschil op als advocaat van de heer A en zijn vennootschap, verder te noemen BV Y. Verweerder is in het verleden opgetreden als advocaat van BV X.

 

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerder tegenstrijdige belangen behartigt.

 

2.2          Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgend naar voren gebracht.

Verweerder heeft voorafgaand aan het faillissement van BV X een rol van betekenis gespeeld. De curator in dit faillissement doet onderzoek naar de rol van de heer A in diens hoedanigheid van feitelijk bestuurder van BV X. In deze kwestie behartigt verweerder de belangen van de heer A en BV Y. Verweerder heeft derhalve tegenstrijdige belangen behartigd, te weten van BV X enerzijds en de heer A en BV Y anderzijds.

 

 

3.            VERWEER   

3.1         Eerder is door de voormalige advocaat van klager een identieke klacht ingediend. Naar aanleiding van het advies van de voormalig deken in een andere vergelijkbare zaak is klaarblijkelijk overeengekomen de klacht niet door te zetten. Klager dient thans de klacht opnieuw in. Nu de klacht voor de tweede maal wordt ingediend, dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet zoals die tot 1 januari 2015 luidde. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         De voorzitter volgt verweerder niet in zijn verweer dat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen omdat door de toenmalige advocaat van klager reeds eerder een vergelijkbare klacht is ingediend, welke klacht niet is doorgezet. Enerzijds betrof de door verweerder bedoelde brief van de toenmalige advocaat van klager geen klacht maar een verzoek om bemiddeling en anderzijds geldt het beginsel ne bis in idem in het tuchtrecht slechts dan indien een op een klacht al eerder door de tuchtrechter is beslist. Hiervan is in dezen geen sprake, zodat de klacht niet op deze grond niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

4.4         Naar het oordeel van de voorzitter is klager wel op andere gronden niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het staat een advocaat niet vrij de belangen van twee of meer partijen te behartigen indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn. Het is vaste rechtspraak van de tuchtrechter dat alleen de partij die betrokken is bij het (mogelijke) belangenconflict daarover kan klagen. Een tegenpartij kan er niet over klagen dat de advocaat een cli ë nt bijstaat die hij onder het verbod van het behartigen van tegenstrijdige belangen niet zou mogen bijstaan, als hij daarbij zelf niet betrokken is.

4.4         Verweerder heeft in zaken tegen klager de belangen van BV X en de belangen van BV Y en de heer A behartigd. Indien en voor zover deze belangen al tegenstrijdig zijn, komt ter zake enkel aan deze partijen en niet aan klager klachtrecht toe. Op grond hiervan kan klager in zijn klacht betreffende het behartigen van tegenstrijdige belangen door verweerder niet worden ontvangen. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  27 januari 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2015

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.