Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:12

Zaaknummer

R. 4479/14.65b

Inhoudsindicatie

Schending van gedragsregel 37 wordt door verweerder erkend

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond

Inhoudsindicatie

Maatregel berisping

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 7 maart 2014 aan de raad met kenmerk K372 2013 bm/sh, door de raad ontvangen op 11 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 3 november 2014 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft als advocaat de belangen behartigd van (de tandartspraktijk van) de heer O.

2.3 Bij vonnis van 7 maart 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam de namens verweerder voor de heer O. ingestelde vorderingen afgewezen.

2.4 Bij brief van 6 juni 2012 heeft de heer O. een klacht tegen verweerder ingediend vanwege het feit  dat verweerder verzuimd heeft hoger beroep in te stellen van het vonnis voornoemd. Zulks ondanks de wens daartoe van de heer O.

2.5 De heer O. heeft zich tot klager gewend en om bemiddeling verzocht, omdat verweerder niet op de verzoeken van O. om contact reageerde.

2.6 Klager heeft verweerder bij brief van 14 juni 2012 verzocht contact op te nemen met de heer O. ten einde de kwestie te bespreken en klager hierover te informeren.

2.7 Bij brief van 29 juni 2012 heeft verweerder klager afschrift van zijn brief van 28 juni 2012 gericht aan de heer O. doen toekomen. Daarin heeft verweerder onder meer te kennen gegeven de kwestie nader te zullen bestuderen en zijn aansprakelijkheidsverzekering op de hoogte te stellen.

2.8 Verweerder heeft de heer O. voorts bericht spoedig na 4 juli 2012 op de zaak terug te komen.

2.9 Bij brieven van 23 augustus 2012 en 8 oktober 2012 heeft klager aan verweerder een rappel doen toekomen.

2.10 Op 11 oktober 2012 heeft verweerder contact opgenomen met de stafjurist van klager en toegezegd binnen een week te zullen reageren.

2.11 Bij brief van 15 oktober 2012 is een rappel aan verweerder gezonden door klager.

2.12 Aan verweerder is bij brief van 6 december 2012 verzocht contact op te nemen met de heer O. teneinde de kwestie op te lossen.

2.13 Bij brieven van 17 januari 2013 en 4 februari 2013 is verweerder gerappelleerd en uitgenodigd voor een gesprek met klager.

2.14 Bij brief van 13 maart 2013 heeft de verzekeraar van (het kantoor van) verweerder de heer O. geïnformeerd.

2.15 Op 28 maart 2013 heeft een bespreking met klager plaatsgevonden.

2.16 Verweerder heeft tijdens die bespreking te kennen gegeven geen goede reden te hebben voor het veelvuldig uitblijven van reacties van zijn kant en heeft beterschap toegezegd.

2.17 Bij e-mailbericht van 22 juli 2013 heeft verweerder klager bericht dat een minnelijk overleg plaatsvond tussen hem en de advocaat van de heer O. en dat hij in afwachting was van een terugkoppeling.

2.18 Bij e-mail bericht van 17 oktober 2013 heeft de advocaat van de heer O. klager laten weten geen enkele reactie te hebben gekregen van verweerder op haar e-mailberichten aan hem van 25 juli, 27 augustus en 5 september 2013. De advocaat van de heer O. heeft klager verzocht het verzoek tot bemiddeling om te zetten in een formele klacht.

2.19 Klager heeft bij brief van 7 maart 2014 een klacht tegen verweerder ingediend.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder, dat hij niet adequaat reageert op verzoeken van of namens klager, hetgeen schending van gedragsregel 37 oplevert en ook overigens kan worden aangemerkt als gedrag dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft geen schriftelijk verweer gevoerd. Verweerder heeft ter gelegenheid van de zitting gesteld dat hij in deze zaak is geblokkeerd en dat hij hiervoor hulp heeft gezocht.

 

5 BEOORDELING

5.1 De juistheid van het verwijt van klager is door verweerder erkend. De klacht is derhalve gegrond. 

 

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en het feit dat klager tot de dag van de zitting nog steeds niet inhoudelijk met de heer O. heeft gecommuniceerd, acht de raad de maatregel van een berisping passend en geboden.

 

BESLISSING

De Raad van Discipline:

verklaard de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, (plaatsvervangend) voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, H.E. Meerman en A.J.N. van Stigt, (plaatsvervangende) leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 januari 2015.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT BREDA

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4814 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl