Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:1

Zaaknummer

14-340A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Verweerder zou feitelijk onjuiste gegevens hebben geponeerd, zich jegens de wederpartij van zijn cliënte onnodig grievend hebben uitgelaten en niet tot schikking bereid zijn. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 8 januari 2015

in de zaak 14-340A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 11 december 2014, door de raad ontvangen op

12 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager stelt in opdracht van hotel X recruitmentwerkzaamheden te hebben verricht en maakt aanspraak op betaling van de in dat kader door hem aan X verzonden factuur.

1.3 Verweerder treedt als advocaat op voor X, dat betwist de bedragen in de genoemde factuur aan klager verschuldigd te zijn. In zijn correspondentie aan klager heeft verweerder datzelfde standpunt ingenomen namens X.

1.4 Tevens heeft verweerder klager aangesproken op bepaalde beschuldigingen die klager aan het adres van X zou hebben geuit.

1.5 In een e-mail van 17 juni 2014 schrijft verweerder onder andere:

“Although you are free to express your opinions about this legal dispute, your right is limited by the rights of my client against defamation. It is very clear that you intentionally and wilfully violate these rights.”

1.6 Klager heeft op die e-mail nog dezelfde dag gereageerd. Daarin heeft klager onder andere geschreven:

“[..] I am also willing to retract and correct all publications so far, once the attached invoice is paid as stipulated.”

1.7 In een e-mail van 18 augustus 2014 heeft verweerder aan klager onder andere geschreven:

“you seem to find some kind of enjoyment in your false accusations.”

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu hij:

a) klager namens zijn cliënt heeft aangeschreven zonder zijn stellingen voldoende te onderbouwen en daarbij feitelijke onjuistheden heeft geponeerd;

b) zich jegens klager onnodig grievend heeft uitgelaten door de onder 1.7 genoemde zinsnede te vermelden; en

c) stelt dat het zijn gewoonte is om te trachten te schikken maar daar geen gevolg aan geeft.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 De klacht betreft de advocaat van de wederpartij. De voorzitter stelt voorop dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.3 De klachtonderdelen zullen in het navolgende afzonderlijk worden behandeld.

3.4 Ten aanzien van klachtonderdeel a) geldt het volgende. Onder verwijzing naar punt 2 van de onder 3.2 genoemde maatstaf mag de advocaat afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal dat de cliënt hem verstrekt. Het is de voorzitter niet gebleken dat in het onderhavige geval sprake is van de onder 3.2 genoemde uitzonderingssituatie. Te dien aanzien is dan ook geen sprake van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klachtonderdeel a) is ongegrond.

3.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b) geldt het volgende. Onder verwijzing naar punt 1 van de onder 3.2 genoemde maatstaf dient een advocaat zich niet onnodig grievend over de wederpartij uit te laten. Zulks is in algemene zin ook bepaald in gedragsregel 31.

3.6 Het gebruik door verweerder van de in 1.7 vermelde zinsnede aan klager acht de voorzitter niet onnodig grievend in tuchtrechtelijke zin. Tegen de achtergrond van de door verweerder geschetste omstandigheden, waar¬onder dat klager heeft erkend dat hij de beweerdelijke beschuldigingen op het internet zou intrekken en corrigeren wanneer X klagers vordering zou voldoen, was deze kwalificatie niet kennelijk ongepast. Uit de teneur van de bedoelde e-mail was voorts voldoende duidelijk dat verweerder daarin slechts het standpunt en de beleving van X heeft verwoord. Klachtonderdeel b) is tevens ongegrond.

3.7 Ten aanzien van klachtonderdeel c) geldt het volgende. De beslissing of er in een bepaalde zaak al dan niet een schikkingsaanbod wordt gedaan is uiteindelijk aan de cliënt en niet aan de advocaat. Dat in de onderhavige zaak geen schikkingsaanbod is gedaan en niet is geschikt is dan ook niet aan de advocaat toe te rekenen, zodat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is. Klachtonderdeel c) is ook ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 8 januari 2015.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 januari 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.