Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-04-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:112
Zaaknummer
ZWB 52 - 2015
Inhoudsindicatie
Belangen van klager niet nodeloos geschaad. Correspondentie bevestigt het beeld dat het niet mogelijk was om te komen tot een minnelijke regeling.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 23 april 2015
in de zaak ZWB 52-2015
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 30 maart 2015 met kenmerk K14-128 , door de raad ontvangen op 31 maart 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht van 1 oktober 2014 kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 De rechtbank heeft bij beschikking dd. 27 september 2010 de echtscheiding tussen klager en mevrouw X uitgesproken en bepaald dat de regeling van zorg- en opvoedingstaken conform het door partijen op 1 juli 2010 ondertekende ouderschapsplan diende te worden uitgevoerd.
1.2 Verweerster heeft op 9 november 2011 een verzoekschrift tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken en tot vaststelling van de kinderalimentatie ingediend.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:
verweerster een verzoekschrift tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken en tot vaststelling van de kinderalimentatie heeft ingediend, zonder eerst in contact te treden met (de advocaat van ) klager en een poging te doen om te komen tot een minnelijke regeling.
Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
2.2 Indien verweerster eerst in contact met klager was getreden dan had hij haar gedetailleerd en gedocumenteerd kunnen laten zien dat de contactregeling wel degelijk werd nageleefd door klager. Klager is door toedoen van verweerster nodeloos op kosten gejaagd, waardoor hij in financiële problemen is geraakt.
2.3 Klager heeft in de periode februari 2011 - november 2011 meerdere brieven aan de cliënte van verweerster geschreven over de uitvoering van het ouderschapsplan en de onderhoudsbijdrage. De cliënte van verweerster heeft hierop nimmer gereageerd.
3. VERWEER
3.1 Zoals verweerster in haar brief dd. 11 november 2011 aan de advocaat van klager heeft bericht, had haar cliënte de onderwerpen die tussen partijen in geschil waren al meerdere keren bij klager aangekaart. Klager stond in het geheel niet voor overleg open.
3.2 Het ging om de uitvoering van de in 2010 overeengekomen zorgregeling en de uitvoering van de regeling omtrent de kosten van de kinderen. Overleg had naar de mening van de cliënte van verweerster weinig nut, aangezien zij dat al meerdere keren zonder succes had geprobeerd. Reden waarom de cliënte van verweerster haar verzocht een procedure aanhangig te maken.
3.3 Klager leverde bovendien geen bijdrage op de kinderrekening. De cliënte van verweerster wenste daarom een onderhoudsbijdrage door de rechtbank te laten vaststellen, zodat zij daarmee een executoriale titel verkreeg om de onderhoudsbijdrage te kunnen innen. Uitgangspunt is dat een onderhoudsbijdrage niet met terugwerkende kracht wordt vastgesteld. De cliënte van verweerster had er dus alle belang bij dat het verzoekschrift met spoed werd ingediend.
3.4 Indien klager de cliënte van verweerster na het in gang zetten van de procedure een redelijk voorstel zou hebben gedaan dan zou de cliënte van verweerster daarvoor open hebben gestaan. Klager heeft geen handreiking gedaan om tot een oplossing te komen, noch enige opening voor overleg geboden. Mediationtrajecten tijdens de procedures in eerste aanleg en in appel zijn door de opstelling van klager mislukt.
4. BEOORDELING
4.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.
4.2 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.3 Vast staat dat verweerster een verzoekschrift heeft ingediend, zonder voorafgaand overleg met (de advocaat van ) klager.
4.4 Verweerster trad op als de advocate van de ex-echtgenote van klager, derhalve als advocate van de wederpartij van klager. Als zodanig had verweerster een grote mate van vrijheid om de belangen van haar cliënte te behartigen. Het was haar cliënte die haar mededeelde dat klager niet wenste mee te werken aan enige regeling in onderling overleg. Verweerster mocht er van uitgaan dat haar cliënte haar juiste informatie verstrekte, tenzij er reden voor haar was om aan de mededelingen te twijfelen. Niet is komen vast staan dat er voor verweerster een reden was om aan de informatie van haar cliënte te twijfelen. De door klager in het kader van deze klachtprocedure aan de raad overgelegde door klager in de periode voorafgaand aan het verzoekschrift aan de cliënte van verweerster verzonden correspondentie bevestigen het beeld dat het op dat moment niet mogelijk was om in onderling overleg te komen tot een oplossing van de tussen partijen gerezen geschillen omtrent de uitvoering van het ouderschapsplan dd. 1 juli 2010.
4.5 Het stond verweerster vrij om in overleg met haar cliënte de gewenste aanpak van de zaak te bepalen en over te gaan tot het indienen van een verzoekschrift tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken en tot vaststelling van de kinderalimentatie. Verweerster hoefde in beginsel slechts rekening te houden met de belangen van haar cliënte. Verweerster heeft voldoende aannemelijk gemaakt welk belang haar cliënte had bij een spoedige indiening van het verzoekschrift. De vrijheid van verweerster als advocaat van de wederpartij kan slechts dan worden beknot indien de belangen van de klager nodeloos worden geschaad. Uit de aan de raad overgelegde stukken is hiervan niet gebleken.
4.6 Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 23 april 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 24 april 2015
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-
Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.