Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:150

Zaaknummer

OB 325 - 2014

Inhoudsindicatie

Door klager gestelde vaste prijsafspraak niet komen vast te staan.

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat klager nadeel heeft ondervonden van de door een vergissing van verweerder veroorzaakte aanhouding van de comparitie van partijen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van  22 juni 2015

in de zaak OB 325-2014

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                            

     

     klager

 

 

                      tegen:

 

   

   

                             

                                         

 

                      verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Klager heeft zich bij brief dd. 27 augustus 2014 beklaagd over het optreden van verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 29 december 2014 met kenmerk 48/14/130K, door de raad ontvangen op 30 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 29 december 2014, met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft klager bijgestaan in een civiele procedure tegen X.

2.2      Verweerder heeft klager per e-mail dd. 9 juli 2012 bericht dat de wederpartij inhoudelijk verweer had gevoerd en dat er daarom geen sprake meer was van een zuivere incassozaak. Hij heeft klager bericht dat hij, indien klager wenste dat verweerder de zaak voortzetten, zijn werkzaamheden zou verrichten tegen een uurtarief ad € 185, -. Verweerder verzocht klager om hem te berichten of hij de zaak diende voort te zetten.

2.3      Verweerder heeft bij brief dd. 10 juli 2012 bevestigd dat klager hem die dag telefonisch had verzocht de zaak verder voort te zetten. Verweerder heeft bij voormelde brief de financiële afspraken, betaling tegen een uurtarief ad €185,- bevestigd.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd en financiële afspraken niet is nagekomen.

3.2      Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

Er is niet adequaat gehandeld zowel door de rechtbank als door verweerder. De eerste geplande zittingsdatum ging niet door omdat de data tussen de rechtbank en verweerder niet juist waren afgestemd. De tweede geplande zittingsdatum ging niet door omdat verweerder een verkeerde datum had genoteerd. Hierdoor is vertraging ontstaan, waardoor de zaak niet voor het faillissement van de wederpartij van klager is afgerond. Klager is hierdoor benadeeld. Hij kan door het faillissement van X zijn vordering immers niet meer verhalen.

                                                                                                                    

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft geen vaste prijsafspraak met klager gemaakt. Verweerder heeft de zaak van klager aanvankelijk als een incassozaak (tegen vast  incassotarief) aangenomen. Hij heeft klager te kennen gegeven dat, indien de wederpartij inhoudelijk verweer zou voeren, de zaak niet langer als een incassozaak zou kunnen worden behandeld en dat klager dan het uurtarief van verweerder ad € 185, - zou dienen te betalen.

4.2      Het is juist dat de comparitie tweemaal is aangehouden, eenmaal door een fout van de rechtbank en eenmaal door een vergissing van verweerder. Klager heeft hiervan geen nadeel ondervonden. Ook indien de vertraging van twee en een halve maand niet had plaatsgevonden, zou de procedure nog niet zijn  beëindigd voor het faillissement van de wederpartij. En zelfs al zou dat wel zo zijn geweest dan zou klager in de executiefase tegen het faillissement van de wederpartij zijn aangelopen.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat verweerder een vaste prijsafspraak heeft gemaakt met klager. Verweerder heeft nadat door de wederpartij verweer was gevoerd schriftelijk aan klager schriftelijk bericht dat er niet langer sprake was van een zuivere incassozaak en dat hij zijn werkzaamheden derhalve op basis van zijn uurtarief zou verrichten. Vervolgens heeft verweerder schriftelijk aan klager bevestigd dat klager hem had verzocht zijn werkzaamheden voort te zetten, zulks onder vermelding van zijn uurtarief. Niet gebleken is dat klager hiertegen heeft geprotesteerd, noch dat een vaste prijsafspraak is gemaakt.

5.3      Vast staat dat de comparitie van partijen twee maal is aangehouden, waarvan eenmaal door een vergissing aan de zijde van verweerder. Hoewel het begrijpelijk is dat het door klager als onaangenaam is ervaren dat de comparitie voor een tweede maal werd aangehouden, valt verweerder hiervan naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Verweerder heeft weliswaar een onjuiste datum genoteerd, waardoor de comparitie diende te worden aangehouden; hij heeft zijn fout echter direct erkend en ervoor gezorgd dat een nieuwe datum voor de comparitie werd bepaald. Dat klager door de vertraging in zijn belangen is geschaad, zoals door klager wordt gesteld, is niet komen vast te staan. Het is zeer de vraag of klager zonder de opgelopen vertraging van ongeveer twee en een halve maand, wel verhaalsmogelijkheden zou hebben gehad. Door de raad kan niet kan worden vastgesteld dat klager, indien de comparitie eerder had plaatsgevonden, wel tijdig over een executoriale titel zou hebben beschikt. En zelf als dat wel zo zijn geweest, zou de executie naar verwachting door het faillissement van de wederpartij van klager zijn gefrustreerd.

5.4      De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken valt en zal de klacht ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J. C. vd. Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.R.G.M. Spronken, J.F.E. Kikken,leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2015 .

 

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 juni 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-      klager

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten te Oost-Brabant    

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl