Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:34

Zaaknummer

14-161

Inhoudsindicatie

De overweging in een beschikking van de rechtbank dat de goede procesorde is geschonden door het tardief aanvoeren van een grondslagwijziging lijkt een standaard motivering waaruit niet kan worden afgeleid dat verweerster tekort is geschoten. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 2 februari 2015

in de zaak 14-161

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 29 september 2014, door de raad ontvangen op 30 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 december 2014 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster, bijgestaan door haar kantoorgenoot mr. X. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    De in punt 1.1 genoemde brief met de daarop vermelde bijlagen 1 tot en met 15.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft klager in de periode van juli 2013 tot februari 2014 bijgestaan in een procedure tot wijziging van partneralimentatie. De echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenoot was in januari 2003 uitgesproken. In augustus 2004 hebben partijen een regeling getroffen terzake partner- en kinderalimentatie. De afspraken zijn vastgelegd in een convenant waarin onder meer werd bepaald dat klager een bedrag van EUR 2.320,- bruto per maand als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw zou voldoen.

2.3    Toen klager zich medio 2013 tot verweerster wendde, overhandigde hij haar een volledig ingevuld verzoekschrift tot wijziging van de partneralimentatie naar een bedrag van EUR 0,00 per maand met als grondslag de vermindering van de draagkracht van de man. Verweerster heeft na ontvangst van de financiële stukken twee draagkrachtberekeningen voor klager gemaakt en heeft het door hem opgestelde concept-verzoekschrift gewijzigd en aan klager toegezonden. Na overleg heeft zij het aangepaste verzoekschrift, dat is gebaseerd op gewijzigde draagkracht, ingediend bij de rechtbank en de wederpartij heeft een verweerschrift ingediend.

2.4    De zaak is op 13 december 2013 inhoudelijk behandeld. Voorafgaand aan de zitting heeft verweerster klager gemaild met de vraag nadere stukken toe te zenden en tevens heeft telefonisch contact tussen haar en klager plaatsgevonden.

2.5    Bij beschikking van 14 februari 2014 heeft de rechtbank Gelderland het verzoek van klager afgewezen. In de beschikking is onder meer overwogen:

“Hetgeen de man eerst ter zitting heeft gesteld over de behoefte en de behoeftigheid betreft een grondslagwijziging (uitbreiding) en niet slechts een nieuw feit ter uitwerking van het in het verzoekschrift gestelde omtrent zijn draagkracht. Omdat de man bewust of onbewust eerst ter zitting deze grondslagwijziging heeft aangebracht en de vrouw daardoor niet behoorlijk de gelegenheid heeft daarvan kennis te nemen en zich daarover uit te laten, brengt het beginsel van hoor en wederhoor met zich dat de rechtbank op de grondslagwijziging en de daartoe geponeerde stellingen geen acht zal slaan. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van schending van (één van de eisen van) een goede procesorde.”

2.6    Verweerster heeft, na telefonisch contact met klager, de beschikking per mail aan klager gestuurd. Verweerster heeft klager gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep, maar daarop heeft klager niet gereageerd.

2.7    Bij brieven van 24 maart en 8 april 2014 met vier bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    zij pas ter zitting een grondslagwijziging heeft aangevoerd. Verweerster heeft het verzoek gegrond op gewijzigde omstandigheden aan de zijde van klager. De behoefte van de vrouw aan de geldende bijdrage heeft zij pas ter zitting ter discussie gesteld. Door deze omissie is het verzoek om wijziging van de partneralimentatie afgewezen;

b)    zij heeft verzuimd de relevante bescheiden ter onderbouwing van de stellingen van klager in het verzoekschrift over te leggen aan de wederpartij c.q. rechtbank en zij pas ter zitting een aanbod heeft gedaan om die stellingen nader te onderbouwen door middel van bewijsstukken. De rechtbank heeft ten gevolge daarvan geoordeeld dat dit aanbod tardief is en het verzoek om wijziging van de partneralimentatie afgewezen.

4    VERWEER

Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Haar past geen (tuchtrechtelijk) verwijt omdat:

4.1    tijdens de zitting enkel is gereageerd op het feit dat de wederpartij niets bij haar verweerschrift had overgelegd of ten behoeve van de zitting ingediend waaruit haar behoefte zou blijken bij het huidige bedrag aan alimentatie. De rechter heeft dit debat op de zitting laten voeren, alhoewel het buiten de in het verzoekschrift vermelde gronden tot wijziging viel. De rechtbank verwijst in de beschikking naar de beginselen van goede procesorde en heeft daarmee toegelicht waarom de discussie ter zitting buiten beschouwing is gelaten, niet alleen ten aanzien van het punt omtrent de behoeftigheid van de vrouw, maar ook ten aanzien van het zelfstandig verzoek van de wederpartij om een executoriale titel. De rechtbank heeft ten aanzien van het verzoek geoordeeld dat er onvoldoende inzicht bestaat in de financiële situatie van klager om de berekening van zijn verminderde draagkracht te kunnen beoordelen en heeft daarom het verzoek afgewezen, niet omdat zij een beroepsfout zou hebben gemaakt. Uit het proces-verbaal blijkt in welke context en waarom de betwisting van de behoefte van de vrouw (eerst) ter zitting aan de orde is gesteld;

4.2    alle informatie die zij van klager heeft ontvangen door haar is overgelegd aan de advocaat van de wederpartij en aan de rechtbank. Dit blijkt ook uit het proces-verbaal. Andere stukken zijn niet verstrekt door klager, ondanks meerdere verzoeken van de zijde van verweerster. Tijdens de zitting heeft de rechtbank te kennen gegeven dat de overgelegde stukken zijn stellingen onvoldoende onderbouwen. Naar aanleiding van het overleg met klager tijdens de schorsing heeft verweerster aangeboden om die bewijsstukken alsnog over te leggen. Dit aanbod is door de rechtbank afgewezen.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad  derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Het eerste klachtonderdeel betreft het pas ter zitting aanvoeren van een grondslagwijziging door verweerster, waardoor het verzoek om vermindering van partneralimentatie is afgewezen. Bij de behandeling van de klacht heeft klager deze klacht nader gespecificeerd en aangevoerd dat hij verweerster met name verwijt dat de rechtbank in de beschikking heeft overwogen dat de goede procesorde is geschonden door het tardief aanvoeren van de grondslagwijziging.

5.3    De rechtbank heeft het verzoek van klager om vermindering van de partneralimentatie afgewezen, omdat de rechtbank van mening was dat klager onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij niet langer in staat was de geldende partneralimentatie te voldoen. De overweging van de rechtbank over het schenden van de goede procesorde lijkt een reactie op een discussie die volgt op een opmerking van de wederpartij tijdens de zitting. De rechtbank heeft deze discussie over de behoefte van klagers wederpartij afgesloten met een standaardmotivering, waaruit niet kan worden afgeleid dat verweerster tekort geschoten is. De raad verklaart het eerste klachtonderdeel ongegrond.

5.4    Ter zitting heeft klager het tweede klachtonderdeel ingetrokken, zodat dit geen behandeling meer behoeft.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart klachtonderdeel 1) ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs R.J.A. Dil, R.P.F. van der Mark, C.W.J. Okkerse, A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 februari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.