Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:1

Zaaknummer

L 53 - 2014

Inhoudsindicatie

Geen sprake van tegenstrijdig belang. Voldoende aannemelijk geworden dat verweerder steeds heeft gehandeld in het belang van X, wat niet het belang was van klaagster. Klaagster kwam als bestuurster van een aandeelhouder van X niet de bevoegdheid toe om X te vertegenwoordigen.

Inhoudsindicatie

Opdracht rechtsgeldig verleend door enige bestuurster van X. Latere schorsing door de aandeelhoudersvergadering van X doet aan de rechtsgeldigheid van die opdracht niets af.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 5 januari 2015

in de zaak L 53-2014

 

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

     

     klaagster

 

 

                      tegen:

 

   

                      

                 

 

                      verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 26 februari 2014 met kenmerk DOK 355, door de raad ontvangen op 27 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 26 februari 2014, met bijlagen.

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Aandeelhouders van X zijn Beheer BV A, verder te noemen A, (35%) en Beheersmaatschappij H, verder te noemen H, (65%). De heer S was bestuurder van A en in loondienst van X. A was enig bestuurster van X. A is door de aandeelhoudersvergadering van X per 22 juli 2013 geschorst als bestuurster van X. Klaagster is bestuurster van H.

2.2      Verweerder is in een civielrechtelijke procedure tussen klaagster en H enerzijds en A en de heer S anderzijds, opgetreden als advocaat van A en de heer S.

2.3      Op 3 juli 2013 is tussen verweerder en A, in haar hoedanigheid van enig bestuurster van X, een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen om X in een geschil met klaagster als advocaat bij te staan.

2.4      Klaagster heeft X bij dagvaarding dd. 6 juli 2013 in rechte betrokken. Verweerder heeft zich in de procedure tussen klaagster en X gesteld als advocaat van X.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

1.    is opgetreden als advocaat van X, terwijl hij in drie andere rechtszaken tegen X was opgetreden;

2.    is opgetreden als advocaat van X, terwijl hij geen rechtsgeldige opdracht heeft verkregen om voor X op te treden.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft steeds gehandeld in het belang van X. Verweerder is in rechte als advocaat van A en de heer S opgetreden tegen klaagster en H. Dit betekent niet dat hij tegen X is opgetreden.  Klaagster is geen bestuurster noch aandeelhoudster van X.

4.2      De belangen van A waren nimmer tegenstrijdig met de belangen van X. Er was sprake van een dispuut tussen de aandeelhouders van X, te weten A en H. Er is nimmer sprake geweest van een dispuut tussen A en X.

4.3      Het dispuut over de schorsing van A als bestuurster van X, speelde zich niet af tussen A en X, maar tussen A en de aandeelhoudersvergadering van X.

4.4      Klaagster is niet in staat om enige sommatie van verweerder te overleggen, waaruit blijkt dat door verweerder een vordering tegen X is ingesteld.

4.5      Klaagster kwam geen bevoegdheid toe zich uit te spreken met betrekking tot de dienstbetrekking tussen de heer S en X. Ook in deze kwestie heeft verweerder gehandeld in het belang van X, en dit was nadrukkelijk niet het belang van klaagster en H.

4.6      Beheermaatschappij H heeft geprobeerd in strijd met de rechtsgeldige statuten van X om Beheermaatschappij H tot bestuurster van X te benoemen. A heeft erop gewezen dat hiervoor een meerderheid van 75% van het aandelenkapitaal noodzakelijk was. A heeft tegen de benoeming van H tot bestuurster gestemd. Dat was haar goed recht omdat H (en klaagster) op geen enkele wijze het belang van X voor ogen hadden, maar enkel het eigen belang; het afhandig maken van de liquide middelen van X. Ook in deze heeft verweerder de belangen van X behartigd.

4.7      Het was in ieder geval niet in het belang van X dat de pretense vordering van klaagster in de bodemprocedure zou worden toegewezen.

4.8      De overeenkomst tot opdracht tussen A en verweerder is op 3 juli 2013 rechtsgeldig tot stand gekomen. Dat A tijdens de aandeelhouders-vergadering op 22 juli 2013 als enig bestuurster van X is geschorst doet aan de rechtsgeldigheid van die opdracht niets af.

 

5          BEOORDELING

5.1      Vast staat dat verweerder in een juridische procedure tussen klaagster en H tegen A en de heer S is opgetreden als advocaat van A en de heer S en in een andere procedure tussen klaagster en X als advocaat van X . Uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is van een tegenstrijdig belang tussen X enerzijds en A en de heer Schram anderzijds gebleken. Uit de aan de raad overgelegde processtukken is enkel gebleken dat verweerder in rechte is opgetreden tegen klaagster en H. Klaagster heeft geen stukken overgelegd noch anderszins aannemelijk gemaakt dat verweerder in rechte is opgetreden tegen X. Verweerder heeft ter zitting uitvoerig uiteengezet en voor de raad voldoende aannemelijk gemaakt dat hij steeds heeft gehandeld in het belang van X. Verweerder hoefde daarbij geen rekening te houden met de belangen van klaagster en H. Klaagster is weliswaar bestuurster van H, een van de aandeelhouders van X. maar haar kwam geen bevoegdheid toe om X te vertegenwoordigen. Dat verweerder in rechte is opgetreden tegen klaagster en H en ook buiten rechte stellingen van klaagster en H heeft betwist, betekent niet dat hij als advocaat is opgetreden tegen X. Het eerste onderdeel van de klacht is naar het oordeel van de raad ongegrond.

5.2      De opdracht tot het verrichten van werkzaamheden is door de enig bestuurster van X rechtsgeldig aan verweerder verleend. Dat deze bestuurster na de met verweerder tot stand gekomen overeenkomst van opdracht door de aandeelhoudersvergadering van X als bestuurster is geschorst, doet aan de rechtsgeldigheid van de verleende opdracht niets af. Het stond verweerder derhalve vrij in rechte voor X op te treden. De raad zal het tweede onderdeel van de klacht eveneens als ongegrond afwijzen.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.C. van den Dries, L.J.G. de Haas en J.F.E. Kikken leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 januari 2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 6 januari 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerder

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten Limburg

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl