Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-04-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:53
Zaaknummer
14-130
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar wegens het in strijd met artikel 7.2 van de Samenwerkingsverordening 1993 een meervoudige naam blijven voeren, waarmee verweerder een samenwerking blijft suggereren die feitelijk niet bestaat, alsmede wegens het niet adequaat reageren op verzoeken van de deken. Gegrond. Enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 13 april 2015
in de zaak 14-130
naar aanleiding van het dekenbezwaar van:
de deken
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 4 augustus 2014 met kenmerk 14-27, door de raad ontvangen op 6 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 16 februari 2015 in aanwezigheid van zowel de deken als verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor onder 1.1 vermelde aanbiedingsbrief van de deken met bijlagen, van de brieven van verweerder van 13 februari 2015 aan de deken en diens antwoorden daarop van diezelfde datum, alsmede van de door de deken ter zitting overgelegde kopie van de op 13 februari 2015 op verweerders website staande tekst.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Op 25 november 2013 heeft de toenmalige deken naar aanleiding van de CCV opgave 2012 aan verweerder een kantoorbezoek gebracht. Tijdens dat bezoek zijn afspraken gemaakt over onder meer aanpassing van de kantoornaam die uiterlijk 1 januari 2014 in overeenstemming met de daadwerkelijk bestaande situatie van al dan niet samenwerking zou moeten zijn.
2.3 Omdat de deken op 1 januari 2014 geen bericht van verweerder had ontvangen heeft de stafmedewerker van de deken verweerder bij brief d.d. 6 januari 2014 aan de gemaakte afspraken herinnerd. Verweerder heeft daarop bij brief d.d. 13 januari 2014 de deken geïnformeerd dat hij zijn kantoornaam had gewijzigd in Advocatenkantoor mr. [S]. De tenaamstelling van de bankrekeningen diende nog te worden aangepast, evenals de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Daarvoor heeft verweerder uitstel gevraagd tot 1 maart 2014.
Bij brief d.d. 6 maart 2014 heeft de stafmedewerker verweerder opnieuw aangeschreven. Verweerder trad nog steeds naar buiten onder de naam [S] c.s. Advocaten. Zij heeft verweerder onder meer gevraagd om te berichten waarom de kantoornaam nog niet was aangepast
2.4 Bij brief d.d. 13 maart 2014 heeft verweerder de stafmedewerker als volgt geïnformeerd.
Blijkens een meegestuurd uittreksel Handelsregister d.d. 10 maart 2014 is de kantoornaam gewijzigd in Advocatenkantoor mr. [S]. Daarop staan nog wel het oude web- en mailadres met domeinnaam [S]-advocaten vermeld.
Helaas, zo schrijft verweerder, is hij vergeten ook de naam van de Stichting Derdengelden aan te passen. Hij zegt toe daarvoor zorg te zullen dragen.
2.5 Bij brief d.d. 8 mei 2014 heeft de stafmedewerker erop gewezen dat de wijze waarop verweerder zich op zijn website presenteert nog altijd misleidend is. De (domein)naam is niet op alle plekken gewijzigd en er wordt gesproken over ‘ons kantoor’, ‘onderzoeken wij’ en ‘bekijken wij’. Daarmee suggereert verweerder een samenwerking die feitelijk niet bestaat, aldus de stafmedewerker. Zij verzoekt verweerder de website binnen twee weken aan te passen. Verweerder heeft daar niet op gereageerd.
2.6 Bij brief d.d. 28 mei 2014 verleent de stafmedewerker een laatste uitstel van twee weken. Een nader uitstel zal niet worden verleend. Ook daarop heeft verweerder niet gereageerd.
2.7 Bij brief d.d. 28 juli 2014 is verweerder nog een allerlaatste termijn van één week gesteld. Ook daarop is niet door verweerder gereageerd. De deken heeft vervolgens zijn bezwaren bij brief d.d. 4 augustus ter kennis van de raad gebracht.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a. in strijd met artikel 7 lid 2 van de Samenwerkingsverordening 1993 een meervoudige naam voert, waarmee hij een samenwerking suggereert die feitelijk niet bestaat;
b. niet adequaat reageert op verzoeken van de deken.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft in zijn brief aan de deken van 7 augustus 2014 erkend nalatig te zijn geweest in het wijzigen van de kantoornaam, het doorgeven van deze wijziging aan BAR en het aanpassen van de tenaamstelling van zijn bankrekeningen.
4.2 Hij heeft de kantoornaam in juli 2014 opnieuw gewijzigd, nu in [S] Advocatuur. De domeinnaam van het mailadres is in of omstreeks september 2014 aangepast naar mail@[S]advocatuur.nl. De aanpassing van de naam van de website heeft enkele maanden langer op zich laten wachten, vanwege problemen met de websiteprogrammeur.
4.3 De naam van de Stichting Derdengelden zal verweerder nog laten wijzigen nu de deken niet instemt met het enkele niet vermelden van de Stichting op het briefpapier.
4.4 Verweerder heeft ter zitting toegezegd de meervoudsvermeldingen in de tekst van de website uiterlijk 1 april 2015 te zullen weghalen. De afzender-regel van zijn fax zal hij binnen een week na de zitting aanpassen.
BEOORDELING
4.5 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
Onderdeel a
4.6 Vast staat dat verweerder een meervoudige naam heeft gevoerd, terwijl hij al een aantal jaren alleen praktijk houdt.
4.7 Weliswaar heeft verweerder de meervoudige naam omstreeks 1 maart 2014 in het Handelsregister gewijzigd in een enkelvoudige naam, echter de meervoudige naam [S] Advocaten is nog lange tijd zichtbaar gebleven en is (deels) ook thans nog zichtbaar in mailadres, website adres, website tekst, tenaamstelling van de bankrekeningen, fax-afzender, LinkedIn-pagina en naam van de Stichting Beheer Derdengelden.
4.8 Door aldus naar buiten toe een samenwerking te blijven suggereren tussen meerdere advocaten terwijl daarvan feitelijk geen sprake is handelde verweerder ten tijde van het kantoorbezoek van de vorige deken in oktober 2013 in strijd met het bepaalde in artikel 7 lid 2 van de Samenwerkingsverordening. Dat is verweerder ondanks alle aansporingen van de deken nadien blijven doen.
4.9 De raad is dan ook van oordeel dat het dekenbezwaar onder a gegrond is.
Onderdeel b
4.10 Ook dit onderdeel van het bezwaar is gegrond. Door niet naar behoren en binnen de gestelde termijn te beantwoorden aan redelijke verzoeken van de deken en niet op brieven van en namens de deken te antwoorden heeft verweerder de controlerende taak van de deken bij de naleving van de Verordeningen onnodig verzwaard. Zulks is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.
5 MAATREGEL
De raad is van oordeel dat oplegging van de hierna te noemen maatregel passend is. De raad gaat er daarbij vanuit dat verweerder zijn toezegging ter zitting zal nakomen om uiterlijk 1 april 2015 de tekst van de website aan te passen.
Die toezegging vormt dus geen aanleiding om, zoals verweerder heeft verzocht, de behandeling van de zaak tot die datum aan te houden.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart de beide bezwaren van de deken tegen verweerder gegrond.
Aan verweerder wordt ter zake de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.
Aldus beslist door de raad in de volgende samenstelling: mr M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. E. Bige, F.A.M. Knüppe, L.A.M.J. Pütz en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2015
griffier voorzitter