Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-02-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:45
Zaaknummer
ZWB 15 - 2015
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat verweerder achteraf heeft erkend dat verzoekschrift niet in Spanje is betekend noch bij de rechtbank heeft misleid.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 24 februari 2015
in de zaak ZWB 15-2015
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 28 januari 2015 met kenmerk K14-134 , door de raad ontvangen op 29 januari 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht van 7 oktober 2014 kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Klager heeft zich in 2006 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft op 10 augustus 2006 namens klager een verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. De rechtbank overwoog ten aanzien van de betekening van het verzoekschrift aan de vrouw het volgende:
Het verzoekschrift is op wettelijke voorgeschreven wijze aan de vrouw betekend aan het adres van haar werkelijk verblijf in B. Spanje. Binnen de daartoe gestelde termijn is geen verweerschrift ontvangen.
De rechtbank heeft vervolgens bij beschikking dd. 13 februari 2007 de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote uitgesproken en onder meer bepaald dat de minderjarige kinderen hun hoofdverblijf hadden bij klager.
1.2 Klager heeft zich al eerder beklaagd over het optreden van verweerder, bij de raad bekend onder referentienummer B 50-2010. Klager heeft zich in deze klachtprocedure onder meer over het volgende beklaagd:
1. verweerder heeft in de betekeningsstukken voor de echtscheidings-procedure in Breda een verkeerd adres opgenomen.
2. verweerder heeft in die procedure een foutieve, te korte verweertermijn genoemd (6 weken i.p.v. 3 maanden).
3. in de echtscheidingsprocedure in Spanje is klager in december 2006 verschenen omdat hem zijdens verweerder, ten onrechte zoals later bleek, was medegedeeld dat de dagvaarding in die procedure aan hem in november 2006 zou zijn betekend.
4. verweerder heeft in de diverse procedures te weinig leiderschap getoond en onvoldoende inzicht verschaft in de betekeningshistorie.
De raad en het Hof van Discipline hebben bovenvermelde klachtonderdelen ongegrond verklaard.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:
Verweerder steeds heeft verklaard dat hij het verzoekschrift echtscheiding ook in Spanje heeft betekend, terwijl klager in het voorjaar van 2014 tijdens een gesprek met verweerder is gebleken dat dit niet het geval is.
2.2 Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
Klager kon hierover niet eerder klagen omdat verweerder steeds volhield dat hij wel in Spanje had betekend en pas tijdens bovenvermeld gesprek in 2014 heeft erkend dat dit niet zo was. Verweerder heeft tijdens dit gesprek verklaard dat hij een trucje heeft uitgehaald en dat er in 2006 niet is betekend in Spanje, maar alleen in Nederland (A.).
3. VERWEER
3.1 Blijkens de beschikking dd. 13 februari 2007 is op de wettelijke voorgeschreven wijze betekend aan het adres van het werkelijk verblijf van de ex-echtgenote van klager en B.. Alle stukken zijn vertaald en aan de ex-echtgenote van klager toegezonden. De betekende stukken hebben haar daadwerkelijk bereikt.
3.2 Er is geen sprake van nieuwe feiten en omstandigheden. Er is eerder sprake van een constante communicatiestoornis die vooral te maken heeft met het feit dat klager niet wil of kan begrijpen hoe de juridische procedure in Nederland en in Spanje in elkaar heeft gezeten.
4. BEOORDELING
4.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.
4.2 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.3 Tijdens de tuchtrechtprocedure in klachtzaak B 50-2010 is de problematiek betreffende de betekening aan de orde geweest en is daarop beslist. Klager beklaagd zich er thans over dat verweerder de rechtbank heeft voorgelogen en een “trucje”heeft toegepast
4.4 De voorzitter heeft kennis genomen van de door de stafjurist van het bureau van de orde weergegeven uitwerking van het gesprek tussen klager en verweerder in het voorjaar 2014. Uit de overgelegde tekst valt niet op te maken dat er geen betekening in Spanje heeft plaatsgevonden en dat verweerder de rechtbank heeft misleid en. Weliswaar vermeldt de weergave van het gesprek dat verweerder het woord “trucje” in de mond heeft genomen, maar uit de tekst valt niet op te maken waarop dit betrekking heeft. Op grond van de aan de raad overgelegde schriftelijke weergave van het gesprek kan niet worden vastgesteld dat verweerder -in tegenstelling tot hetgeen hij vanaf 2006 heeft gesteld- tijdens het gesprek met klager in 2014 heeft erkend dat het verzoekschrift niet in Spanje is betekend, noch dat hij de rechtbank heeft misleid.
4.5 De voorzitter komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het aan verweerder verweten handelen heeft plaatsgevonden, op grond waarvan de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond zal afwijzen
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 24 februari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 24 februari 2015
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-
Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.