Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:40

Zaaknummer

103/14

Inhoudsindicatie

Als advocaat van de wederpartij van klager heeft een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt; zo mag de advocaat zich niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij. In het onderhavige geval had de advocaat in zijn brieven aan klager weliswaar het woord "frauduleus"gebruikt, maar de advocaat had tevoren zelf onderzoek gedaan naar de parktijken van de wederpartij van zijn cliënt.Gebezigde bewoordingen waren niet onnodig grievend. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 7 januari 2015

in de zaak 103/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen

1.    mr. [    ]

2.    mr. [    ]

verweerders

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 8 december 2014 met kenmerk 2014 KNN131 a+b, door de raad ontvangen op 10 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Verweerder sub 1 heeft de besloten vennootschap HBV bijgestaan en verweerder sub 2 het bedrijf S.C. ter zake van verweer tegen gepretendeerde vorderingen op grond van inbreuk op de auteursrechten van een fotograaf, de heer S., die op 26 juli 2013 is overleden. De cliënt van verweerder sub 1 had op 1 mei 2013 een brief ontvangen met het verzoek een bedrag van € 1.800,00 te betalen voor een foto van S. Klager heeft, na telefonisch contact, bij e-mail van 29 mei 2013 en van 4 juni 2013, nogmaals HBV verzocht om betaling van een bedrag voor de auteursrechten van S. Omdat HBV de zaak niet vertrouwde, heeft deze verweerder sub 1 ingeschakeld. Deze heeft bij brief van 18 juni 2013 gereageerd op de claim van klager/ S.

1.3    Klager heeft ook het bedrijf S.C. per e-mail aangeschreven wegens gepretendeerde inbreuk op het auteursrecht van S. Verweerder sub 2 heeft bij brief van 2 juli 2014 het standpunt van S.C. aan klager kenbaar gemaakt.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder sub 1 in zijn brief van 18 juni 2013 en verweerder sub 2 in zijn brief van 2 juli 2014 ten onrechte beschuldigingen en verdachtmakingen hebben geuit aan het adres van klager. Verweerders stellen dat klager zich bezig houdt met acquisitiefraude en afpersingspraktijken. Verweerder sub 1 heeft klager ervan beschuldigd derden te intimideren door namen te gebruiken van allerlei auteursrechtorganisaties. Ook heeft verweerder sub 1 telefonisch contact opgenomen met S., ondanks het feit dat klager S. vertegenwoordigde en verweerder sub 1 zich derhalve tot klager had moeten wenden. Voorts heeft verweerder sub 1 klagers naam bedoezeld door bij het Steunpunt Acquisitiefraude naar klager te informeren.  

b)    verweerder sub 2 heeft gesuggereerd dat klager in Spanje woont omdat de grond in Nederland hem te heet onder de voeten is geworden en om te vermijden dat hij lastig wordt gevallen door het Openbaar Ministerie en andere organisaties, die tot doel hebben om acquisitiefraude en afpersingspraktijken tegen te gaan. Klager voelt zich door de uitlatingen van verweerders ernstig in zijn eer en goede naam aangetast.

 

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Verweerders voeren aan dat klager zelf voor een agressieve aanpak heeft gekozen. Verweerder sub 1 heeft klager met gelijke munt betaald en daarbij de belangen van zijn cliënt behartigd op een wijze die niet ongeoorloofd en niet onnodig grievend is. Op basis van hetgeen zijn cliënt hem meedeelde en in het belang van zijn cliënt heeft verweerder sub 1 stevig gereageerd op de allerminst steekhoudende mails van klager. Door de bonte verscheidenheid aan personen en vennootschappen die in dit dossier voorkwamen, het matige Nederlands dat in de correspondentie werd gebezigd en de berichten over deze partijen op internet, was argwaan gewekt bij verweerder sub 1. Hij had het vermoeden, onder meer op grond van onderzoek, dat hij met illegale praktijken te maken had. Verweerder sub 1 heeft in heldere en niet mis te verstane bewoordingen aangegeven dat hij zijn cliënt zou adviseren niet tot betaling over te gaan en een procedure voor de rechter met vertrouwen tegemoet te zien. Verweerder sub 1 heeft daarbij allerminst de grenzen van de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid overschreden. Hij heeft enkel in het belang van zijn cliënt gehandeld. Verweerder sub 1 heeft inderdaad eenmaal telefonisch contact opgenomen met S., enkel en alleen om te verifiëren of deze persoon inderdaad bestond. 

3.2    Omdat het bij acquisitiefraude dikwijls voorkomt dat de fraudeurs in het buitenland zijn gevestigd en het internet bol stond van klachten over de handelwijze van klager en aan hem gelieerde vennootschappen, heeft verweerder sub 2 een confronterende en pittige opmerking gemaakt over het feit dat klager in Spanje woont. Het is inderdaad juist dat verweerder sub 1 bij het Steunpunt Acquisitiefraude navraag naar klager heeft gedaan, hetgeen hem volkomen vrijstaat.

3.3    Verweerders zijn van oordeel dat hun als advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt in de wijze waarop zij hun cliënt bijstaan en dat zij daarbij de belangen van klager niet op ontoelaatbare wijze hebben geschaad. Zij menen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld.

 

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het in dezen gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager, waarbij volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn/haar cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn/haar cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat

1.    zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij;

2.    feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn;

3.    (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn/haar cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2    Met betrekking tot de onder 2 genoemde beperking dient voorts in het oog te worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn/haar cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.3    De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.4    De voorzitter is van oordeel dat verweerders weliswaar pittig taalgebruik hebben gebezigd en een ferm standpunt hebben ingenomen, maar zij zijn daarbij afgegaan op informatie van hun cliënt, waarop zij in dit geval mochten afgaan. Bovendien zijn zij niet alleen afgegaan op de informatie van hun cliënten, maar hebben zelf ook enig onderzoek gedaan naar de activiteiten van klager.

4.5    Onder die omstandigheden oordeelt de voorzitter de term “frauduleus”, als gebruikt door verweerder sub 1 in zijn brief d.d. 18 juni 2013, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder sub 1 heeft immers aangegeven dat hij, naast de informatie van zijn cliënt, zelf onderzoek heeft gedaan naar de handelwijze van klager. De bewoordingen die verweerder sub 2 heeft gebruikt, te weten “dat het klager wellicht te heet onder de voeten is geworden in Nederland”, is een stevige uitspraak, maar is in de omstandigheden van het geval, gelet op de informatie op internet, de bekendheid bij het Steunpunt Acquisitiefraude en de informatie van zijn kantoorgenoot, verweerder sub 1, alsmede de wijze waarop klager communiceerde met (onder andere) de cliënten van verweerders, niet als onnodig grievend aan te merken.

4.6    Het feit dat verweerder sub 1 bij het Steunpunt Acquisitiefraude heeft geïnformeerd naar klager, is in het geheel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het stond verweerder in de geschetst omstandigheden volkomen vrij om onderzoek te doen naar klager. Ook het feit dat verweerder sub 1 telefonisch contact met  S. heeft opgenomen is niet verwijtbaar. De regel die bepaalt dat een advocaat niet rechtstreeks contact mag opnemen met de wederpartij als hem bekend is dat deze zich laat vertegenwoordigen door een advocaat, is een regel die betrekking heeft op de communicatie tussen advocaten onderling. Ten deze ging het om contact tussen verweerder sub 1 als advocaat met de heer S., die niet vertegenwoordigd werd door een advocaat, maar door klager. De klacht is dan ook in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 7 januari 2015.

 

griffier                                                                                 voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.