Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2015:153
Zaaknummer
15-118A + 15-119A + 15-129A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaten en hun kantoor wegens tegenstrijdige belangen kennelijke ongegrond, respectievelijk kennelijk niet-ontvankelijk. Door lidmaatschap advocaat van adviescommissie van een beroepsorganisatie ontstaat geen cliëntrelatie met leden van deze beroepsorganisatie.
Uitspraak
Beslissing van 5 juni 2015
in de zaak 15-118A, 15-119A en 15-129A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer mr.
de heer mr.
de heer mr.
de heer mr.
mevrouw mr.
de heer mr.
de heer mr.
gemachtigde: de heer mr.
klagers
tegen:
de heer mr.
advocaat te Amsterdam,
verweerder in de zaak 15-118A ("verweerder sub 1")
en
de heer mr.
advocaat te Amsterdam,
verweerder in de zaak 15-119A ("verweerder sub 2")
en
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in de zaak 15-129A ("verweerster")
verweerders
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 6 mei 2015 met kenmerk 4015-0074, door de raad ontvangen op 7 mei 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.1 Klagers zijn allen notarissen en als zodanig lid van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ("KNB").
1.2 Klagers hebben een tuchtrechtelijke procedure aangespannen tegen notaris mr. S vanwege diens samenwerking met het 'Hema Notariaat'. Deze klacht is op 30 juni 2014 ingediend bij de Kamer voor het Notariaat in Amsterdam.
1.3 Al eerder heeft de KNB een vergelijkbare klacht ingediend tegen notaris mr. S., eveneens bij het Kamer voor het Notariaat te Amsterdam. De KNB wordt daarin bijgestaan door mr. H.
1.4 Verweerders sub 1 en 2 staan notaris mr. S bij in beide tuchtrechtelijke procedures.
1.5 Verweerder sub 1 is lid geweest van de externe adviescommissie van het bestuur van de KNB inzake de collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering van notarissen. De lidmaatschap heeft geduurd van omstreeks eind 2013 tot september 2014.
1.6 Verweerders sub 1 en 2 zijn beide als advocaat verbonden aan verweerster.
1.7 De klacht is op 28 januari 2015 ter kennis van de deken gebracht.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij zich schuldig maken aan het behartigen van conflicterende belangen.
2.2 Ter toelichting op de klacht stellen klagers dat, vanwege het lidmaatschap van verweerder sub 1 van de adviescommissie van het bestuur van de KNB, hij als "vertrouweling" van het KNB bestuur aangemerkt moet worden. Zij stellen dat die functie zich niet verhoudt met de werkzaamheden van verweerder sub 1 (die hij verricht tezamen met verweerder sub 2, die is verbonden aan hetzelfde kantoor, te weten dat van verweerster) in de kwestie over het 'Hema Notariaat'. Dit geldt temeer nu zowel de adviescommissie als de kwestie over het 'Hema Notariaat' gevoelige dossiers binnen de KNB betreffen. Klagers vrezen voor een opzetje tussen de KNB en notaris mr. S., waardoor die klachtprocedure een "schijnprocedure" is en "een vorm van 'matchfixing' heeft plaatsgevonden", terwijl verweerders daaraan meewerken. Volgens klagers is sprake van schending van Gedragsregel 7 en van artikel 10a van de Advocatenwet.
3 VERWEER
3.1 Verweerders menen dat de klacht niet-ontvankelijk, althans ongegrond is. Zij wijzen op het feit dat de volgens klagers geschonden normen niet strekken tot bescherming van klagers, maar slechts tot bescherming van (voormalig) cliënten van advocaten.
3.2 Voorts stellen zij dat verweerder sub 1 op persoonlijke titel zitting heeft genomen in de adviescommissie en wijzen zij op het feit dat dit een externe commissie is, die onafhankelijk onderzoek heeft gedaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter beoordeelt allereerst dat de klacht tegen verweerster, zijnde het kantoor van verweerders sub 1 en 2. De voorzitter constateert dat deze klacht niet is onderbouwd. Klagers stellen slechts dat verweerster nooit de verdediging van notaris mr. S. op zich had mogen nemen vanwege de functie van verweerder sub 1 in de adviescommissie van het bestuur van de KNB. Volgens klagers is reeds daardoor geloofwaardigheid en integriteit van alle verweerders (waaronder verweerster) in het geding. Klagers laten echter na te onderbouwen waarom de verwijten zien op verweerster, nu deze feitelijk alleen op de advocaten, verweerders sub 1 en 2, zien.
4.2 Bij gebreke aan onderbouwing van de klacht aan het adres van verweerster zal de voorzitter deze, ten aanzien van haar, kennelijk ongegrond verklaren.
4.3 De voorzitter ziet vervolgens aanleiding om de klacht in twee delen te bespreken. Eerst de rechtsbijstand die verweerders sub 1 en 2 verlenen aan notaris mr. S. in de klachtprocedure die de KNB, bijgestaan door mr. H., heeft aangespannen. Daarna de door verweerders sub 1 en 2 verleende rechtsbijstand aan notaris mr. S. tegen de klacht die is ingediend door klagers.
4.4 Ten aanzien van de klacht die ziet op het optreden van verweerders sub 1 en 2 als raadslieden van notaris mr. S. in de tuchtrechtelijke procedure naar aanleiding van de klacht van de KNB, constateert de voorzitter dat klagers geen partij zijn bij die procedure. Zodoende hebben klagers geen eigen belang bij hun klacht over het optreden van verweerders sub 1 en 2 in die procedure. Het lidmaatschap van klagers van de KNB is in dit kader niet voldoende, omdat de KNB als beroepsorganisatie optreedt en de beslissingen met betrekking tot die procedure worden genomen door de daartoe bevoegde organen van de KNB en niet door individuele leden.
4.5 Op grond hiervan zal de voorzitter klagers kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in hun klacht, voor zover deze ziet op het optreden van verweerders sub 1 en 2 in de door de KNB geëntameerde klachtprocedure.
4.6 Ten aanzien van de klacht, die ziet op het optreden van verweerders sub 1 en 2 in de klachtzaak tussen klagers en notaris mr. S. overweegt de voorzitter als volgt.
4.7 In deze klachtzaak zijn klagers wel partij en aldus zijn zij ontvankelijk in hun onderhavige klacht.
Klagers betogen in feite dat hun wederpartij (notaris mr. S.) wordt bijgestaan door hun eigen advocaat, althans door een advocaat die als hun advocaat aangemerkt moet worden. Die stelling moet echter falen. Verweerder sub 1 had alleen een opdracht (tot het lidmaatschap van de adviescommissie) van het bestuur van de KNB. Klagers zelf hebben verweerder sub 1 geen opdracht gegeven; evenmin is gesteld of gebleken dat zij bestuurslid van de KNB waren ten tijde van de opdrachtverlening. Zodoende is verweerder sub 1 geen advocaat van klagers geweest. Hetzelfde geldt voor zijn kantoorgenoot, verweerder sub 2.
4.8 Ten overvloede overweegt de voorzitter, indien klagers vanwege hun lidmaatschap van de KNB aangemerkt zouden kunnen worden als cliënten van verweerder sub 1, dat aan de uitzondering van Gedragsregel 7 lid 5 is voldaan. De rechtsbijstand van verweerders sub 1 en 2 aan notaris mr. S. betreft immers een andere kwestie dan waarover de adviescommissie heeft geadviseerd, geen sprake is van vertrouwelijke informatie en evenmin gebleken van andere valide bezwaren. Klagers hebben overigens ook niet aangetoond dat de uitleg van Gedragsregel 7 lid 5 in deze kwestie anders zou moeten zijn.
4.9 Aldus staat het verweerder sub 1 (en zijn kantoorgenoot, verweerder sub 2) vrij om als raadsman van notaris mr. S., tegen klagers op te treden.
4.10 Op grond van het voorgaande is de klacht, voor zover die ziet op de rechtsbijstand van verweerders sub 1 en 2 in de klachtprocedure tussen klagers en notaris mr. S., kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet:
- de klacht, ten aanzien van verweerders sub 1 en 2, kennelijk niet ontvankelijk voor zover de klacht ziet op de rechtsbijstandverlening in de klachtprocedure, aangespannen door de KNB, en kennelijk ongegrond voor zover de klacht ziet op de rechtsbijstand de klachtzaak tussen klagers en notaris mr. S.
- de klacht tegen verweerster kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 5 juni 2015.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 5 juni 2015 per aangetekende post verzonden aan:
- klagers
en per gewone post aan:
- klagers
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers, verweerders en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.