Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:191

Zaaknummer

15-050A

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Ongegronde klacht tegen advocaat wederpartij. Advocaten dienen onderling welwillendheid te betrachten. Advocaten dienen enig incasseringsvermogen te hebben, uitlatingen weliswaar oncollegiaal maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Uitspraak

 

Beslissing van 4 augustus 2015

in de zaak 15-050A

naar aanleiding van de klacht van:

 

advocaat te Amsterdam

klager

 

tegen:

advocaat te Amsterdam

verweerder

 

1        VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1        Bij brief aan de raad van 24 februari 2015 met kenmerk 4014-0767, door de raad ontvangen op 26 februari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2        De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 juni 2015 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3        De raad heeft kennis genomen van:

-        de hiervoor genoemde brief van de deken;

-        de stukken genummerd 1 t/m 9, genoemd in de brief van de deken.

 

2        FEITEN

2.1        Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2        Verweerder staat een voormalig cliënte (hierna: mevrouw K.) van klager bij. Verweerder heeft namens mevrouw K. op 18 juli 2014 een brief aan klager geschreven waarin klager – samengevat – wordt verweten de zaak van mevrouw K. niet goed te hebben aangepakt.

2.3        In de brief van 18 juli 2014 schrijft verweerder onder meer: 'Het behoeft geen betoog dat uw optreden in deze zaak, van begin tot eind, en in alle denkbare opzichten, een schaamteloze wanvertoning is geweest.'

2.4        Verweerder heeft bij brief van 16 september 2014 namens mevrouw K. een klacht over klager ingediend bij de deken.

2.5        Bij brief van 14 oktober 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3        KLACHT

3.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich heeft bediend van ongepaste en buitengewoon oncollegiale bewoordingen, in het bijzonder het citaat zoals opgenomen in randnr. 2.3.

 

4        VERWEER

4.1        Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, welk verweer waar relevant hierna aan de orde zal komen.

 

5        BEOORDELING

5.1        De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2        Bij de beoordeling van de klacht en het daartegen gerichte verweer moet vooropgesteld worden dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur gediend is met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Daarom worden zij geacht zich te onthouden van al wat hun onderlinge verhouding kan verstoren. Uitlatingen die naar algemeen spraakgebruik als grievend of kwetsend moeten worden aangemerkt behoren advocaten achterwege te laten. Daar staat tegenover dat advocaten in hun onderlinge contacten over enig incasseringsvermogen dienen te beschikken. Tegen deze achtergrond zijn de uitlatingen van verweerder in zijn brief van 18 juli 2014 naar het oordeel van de raad weliswaar niet collegiaal, maar verweerder heeft met die uitlatingen de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare niet overschreden.

5.3        De klacht is ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. S. Wieberdink, M.W. Schüller, B.J. Sol, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. J.H. Bennaars als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 augustus 2015.

 

 

 

Griffier        Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 augustus 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

en per gewone post aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        klager 

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.         Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl