Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:143

Zaaknummer

ZWB 77 - 2015

Inhoudsindicatie

Advocaat kan geen stukken toesturen waarover hij niet (meer) beschikt. Het staat een advocaat vrij een nieuwe opdracht al dan niet te aanvaarden.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 2 juni 2015

in de zaak ZWB 77-2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant van 13 mei 2015 met kenmerk K14-168 , door de raad ontvangen op 18 mei 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Verweerder heeft klager in de periode 1992-1993 bijgestaan in een strafzaak.

    1.2         Klager heeft in september 2014 van zijn dochter vernomen dat er een rapport over hem van het Pieter Baan Centrum, verder te noemen PBC, zou bestaan. Klager heeft vervolgens aan verweerder verzocht het bij klager onbekende rapport van het PBC toe sturen, alsmede een afschrift van de stukken van het strafdossier met parketnummer 12-012165-92. Verweerder heeft klager bericht dat de dossiers zijn vernietigd.

 

2.           KLACHT

    2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder heeft geweigerd een bij klager onbekend rapport van het PBC, en de stukken uit het klachtdossier met parketnummer 12-012165-92 aan hem toe te zenden, althans geweigerd deze stukken op te vragen en klager te doen toekomen.

    2.2         Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht.

                  Klager heeft op 9 september 2014 van zijn dochter vernomen dat er een rapportage over hem zou bestaan van het PBC, terwijl hij nooit in het PBC is onderzocht, noch daar voor observatie opgenomen is geweest. Klager heeft hierna contact met klager opgenomen met het verzoek er voor te zorgen dat het rapport en de stukken aan klager worden toegezonden.

 

3.               VERWEER

3.1          Verweerder beschikt niet meer over het procesdossier uit 1993. De         bewaartermijn is verstreken. Verweerder kan zich niet herinneren dat er         een onderzoek is verricht door het PBC. Uit het door klager overgelegde         vonnis blijkt dit ook niet. Er heeft destijds wel psychiatrisch onderzoek         plaatsgevonden. Verweerder heeft destijds alle stukken aan klager         toegezonden. Verweerder kan geen stukken toezenden waarover hij zelf         niet beschikt.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         Klager beklaagt zich erover dat verweerder weigert hem een afschrift van een voor klager onbekend rapport evenals stukken uit het strafdossier van 1993 toe te sturen, althans dat hij weigert deze stukken op te vragen. Verweerder stelt terecht dat hij geen stukken aan klager kan toesturen waarover hij zelf niet (meer) beschikt. Het is begrijpelijk dat verweerder niet meer beschikt over stukken in een strafrechtprocedure, waarin hij klager 22 jaar geleden heeft bijgestaan. De voor advocaten gelden bewaartermijn is immers na een periode van 22 jaar ruimschoots verstreken.

4.4         Voor zover klager zich erover beklaagt dat verweerder weigert het rapport van het PBC op te vragen, overweegt de voorzitter dat het een advocaat vrij staat om een opdracht al dan niet te aanvaarden. Verweerder is klaarblijkelijk niet bereid de opdracht tot het opvragen van stukken bij het PBC te aanvaarden. Hiervan valt hem geen tuchtrechtelijk verwijt te maken

 4.5        Uit de aan de raad overgelegde stukken valt niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder te maken valt zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 2 juni   2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 juni 2015

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

  Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.