Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:197

Zaaknummer

15-165A

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerder tegenstrijdige belangen heeft behartigd. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 31 augustus 2015

in de zaak 15-165A

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

advocaat te      

verweerder

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 31 juli 2015 met kenmerk 4014-0981, door de raad ontvangen op 31 juli 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1        FEITEN

1.1        Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2        Klager is werkzaam bij en (minderheids)aandeelhouder van V Nederland B.V., thans E B.V. i.l. (hierna V Nederland). Klager was tevens bestuurder van V Nederland.

1.3        De heer O. was middels zijn vennootschap O. Beheer B.V. bestuurder en is thans (minderheids)aandeelhouder van V Nederland. Meerderheidsaandeelhouder van V Nederland is V GmbH.

1.4        In augustus 2013 is verweerder door de heer S., accountant van V GmbH en lid van de Raad van Advies van V GmbH, benaderd met de vraag of hij V GmbH behulpzaam zou kunnen zijn bij een aandelentransactie in V Nederland. De bedoeling hiervan was dat de minderheidsaandeelhouders na de aandelentransactie ieder nog 10% van de aandelen zouden hebben (in plaats van gezamenlijk 35%) en V GmbH 80% (in plaats van 65%). Verweerder heeft de opdracht aanvaard en heeft dit per e-mail van 14 augustus 2013 aan de heer S. bevestigd.

1.5        Op diezelfde dag heeft de heer K., Director Finance Controlling and Organization van V GmbH, verweerder gebeld met de vraag of hij V GmbH ook zou kunnen bijstaan bij de beoordeling van een co-operation agreement en managementovereenkomsten voor de bestuurders van V Nederland, waaronder klager en O. Beheer B.V. Verweerder heeft bij e-mail van 14 augustus 2013 van de heer K. concepten voor deze overeenkomsten ontvangen. De managementovereenkomst was reeds door klager en de heer O. voorzien van commentaar, waarbij zij onder meer hebben aangegeven dat de overeenkomst in overeenstemming met het Nederlandse recht moet zijn.

1.6        Bij e-mail van 6 september 2013 aan de heer O., met klager in cc, heeft de heer K. meegedeeld dat V GmbH een Nederlandse advocaat heeft ingehuurd, te weten verweerder.

1.7        Bij e-mail van 13 december 2013 hebben klager en de heer O. gereageerd op de door verweerder op verzoek van de heer K. aangepaste co-operation agreement en de managementovereenkomst.

1.8        Op 21 maart 2014 heeft de overdracht van aandelen van klager en O. Beheer B.V. aan V GmbH bij een notaris plaatsgehad, in aanwezigheid van onder anderen klager. Verweerder was daarbij ook aanwezig.

1.9        Rondom dezelfde tijd speelde bij V GmbH het idee om een bepaalde business van V GmbH (CTS, Clinical Trial Services) sterker vanuit Nederland te exploiteren en daarvoor een eigen Nederlandse vennootschap, V CTS B.V., op te richten. V GmbH heeft verweerder verzocht het hiervoor nodige voor te bereiden. Verweerder heeft dit wederom met dezelfde notaris gedaan. Begin mei 2014 is V CTS B.V. i.o. als vennootschap in oprichting in het handelsregister ingeschreven.

1.10        De heer O. was als gemachtigde van V CTS B.V. i.o. ingeschreven en het was de bedoeling dat hij na oprichting bestuurder van deze vennootschap zou worden. Zijn managementfunctie in V Nederland zou op hetzelfde moment beëindigd worden. Klager zou dan enig directeur van V Nederland worden. Verweerder heeft de eerder aangepaste concept-managementovereenkomsten aan de nieuwe situatie aangepast.

1.11        De relatie tussen het bestuur van V Nederland en de directeur van V GmbH is korte tijd na de inschrijving van V CTS B.V. i.o. verslechterd, reden waarom V GmbH heeft besloten de samenwerking met V Nederland te beëindigen en de vennootschap te ontbinden.

1.12        V GmbH heeft de directie van V Nederland verzocht een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen. De directie van V Nederland, althans klager, heeft daarop op 27 juni 2014 een uitnodiging met daarbij een agenda verstuurd voor een aandeelhoudersvergadering op 10 juli 2014.

1.13        Tijdens de aandeelhoudersvergadering, waarbij verweerder ook aanwezig was, is met de vereiste meerderheid van stemmen en bij tegenstemmen van klager en O. Beheer B.V. tot ontbinding van V Nederland besloten, ingaande per 30 september 2014.

1.14        V CTS B.V. i.o. is op 6 augustus 2014 uit het handelsregister uitgeschreven.

1.15        Klager en O. Beheer B.V. hebben vervolgens een kort geding aangespannen om de aandelenoverdracht van 21 maart 2014 te vernietigen, om zodoende ook de nietigheid van het aandeelhoudersbesluit van 10 juli 2014 in te kunnen roepen. V GmbH is in het kort geding bijgestaan door verweerder. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 oktober 2014 zijn de vorderingen van klager en O. Beheer B.V. afgewezen.

1.16        Op 8 oktober 2014 heeft wederom een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden, nadat een eerder geplande vergadering in verband met het kort geding was uitgesteld. Tijdens de vergadering heeft de heer O. namens de minderheidsaandeelhouders een ruwe schets van een plan voor een “management buy out” voorgelegd. Besloten is de vergadering niet als een aandeelhoudersvergadering te beschouwen en dus geen besluit te nemen, maar eerst een onderbouwd voorstel van klager en de heer O. af te wachten. Verweerder heeft op 13 oktober 2014 een voorstel van hen ontvangen.

1.17        Bij e-mail van 15 oktober 2014 heeft verweerder de heer O. meegedeeld dat het voorstel is doorgestuurd naar (onder meer) de heer K. en de heer O. gevraagd of zijn belangen nog steeds door de heer B., de advocaat van klager en O. Beheer B.V. bij het in 1.15 genoemde kort geding, worden waargenomen. De heer O. heeft verweerder daarop meegedeeld dat hij de bijdrage van verweerder in deze ziet als adviseur/mediator en dat mede daarom direct contact raadzaam lijkt. Verweerder heeft de heer O. daarop meegedeeld dat hij zeker niet zijn adviseur/mediator is en hij de advocaat van V GmbH is en blijft.

1.18        Op 30 oktober 2014 omstreeks 09.15 uur is door het kantoor van verweerder namens V Nederland een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV. Op 30 oktober 2014 om 11.00 uur heeft de uitgestelde buitengewone aandeelhoudersvergadering van V Nederland plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering zijn de bestuurders, klager en O. Beheer B.V., ontslagen en is tot ontbinding van de vennootschap besloten. De ontbinding per 30 oktober 2014 is op 1 december 2014 in het handelsregister geregistreerd.

1.19        De heer K. is met het besluit tot ontbinding van V Nederland tot vereffenaar benoemd. Verweerder staat de heer K. daarin bij.

1.20        Bij brief van 28 november 2014 hebben klager en de heer O. verweerder verzocht zich terug te trekken in deze zaak. Verweerder heeft dit niet gedaan.

1.21        Bij brief van 20 december 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

2        KLACHT

2.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij, nadat hij V Nederland had geadviseerd bij het opstellen van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met V GmbH, bij het opstellen van een nieuwe arbeidsovereenkomst voor klager, bij de opzet van een nieuwe vennootschap en bij de overdracht in aandelen van V Nederland aan V GmbH, is opgetreden voor V GmbH, aanvankelijk tijdens een aandeelhoudersvergadering en nadien ook in rechte. Verweerder heeft eerst een vertrouwensband met klager laten ontstaan, waarna verweerder zich tegen klager heeft gekeerd, aldus steeds klager.

3        VERWEER

3.1        Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij de advocaat van V Nederland is geweest. Hij is de advocaat van V GmbH c.q. de heer K. als vereffenaar en is steeds als zodanig naar buiten getreden, aldus verweerder.

 

4        BEOORDELING

4.1        De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2        Klager verwijt verweerder tegenstrijdige belangen te hebben behartigd door eerst voor V Nederland te zijn opgetreden en vanaf de aandeelhoudersvergadering van 10 juli 2014 voor V GmbH te zijn opgetreden.

4.3        De voorzitter overweegt als volgt. Verweerder heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat hij van de heer S., alsmede van de heer K. opdracht heeft gekregen V GmbH bij te staan in verschillende kwesties. Klager heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Klager heeft weliswaar gesteld dat de heer S. sinds 2006 lid van de Raad van Commissarissen van V Nederland is, waarmee hij kennelijk bedoelt te zeggen dat de opdracht aan verweerder door V Nederland is verstrekt, maar klager heeft dit, na de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, niet nader onderbouwd. Dit had wel op zijn weg gelegen. De voorzitter moet er daarom van uitgaan dat verweerder opdracht heeft gekregen van V GmbH, via de heer S. en de heer K., om haar bij te staan bij de aandelentransactie en bij het opstellen van de co-operation agreement en de managementovereenkomsten en dat verweerder in die hoedanigheid een aantal keer contact heeft gehad met klager en de heer O. Dat verweerder zich meerdere malen zowel mondeling als schriftelijk als advocaat van V Nederland heeft gepresenteerd, zoals klager stelt, heeft klager tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder onvoldoende onderbouwd. Dat verweerder (ook) voor V Nederland is opgetreden heeft klager dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt.  De ontslagaanvraag die verweerder namens V Nederland op 30 oktober 2014 bij het UWV heeft ingediend, heeft hij kennelijk als advocaat van de op 30 oktober 2014 benoemde vereffenaar van V Nederland, de heer K., ingediend. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder is derhalve geen sprake.  

4.4        Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 31 augustus 2015.

 

 

Griffier         Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 september 2015 per aangetekende post verzonden aan:

-        klager        

 

en per gewone post aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamernummer BRO 3.02, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam (fax: 088-205 3702). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.