Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:123

Zaaknummer

L 287 - 2014

Inhoudsindicatie

Nalaten de cliënt op de hoogte te stellen van een beëindiging van de inschrijving als advocaat en deze als gevolg daarvan bovendien de mogelijkheid te onthouden om te zien naar een advocaat die op basis van gefinancierde rechtsbijstand werkzaamheden kan verrichten, betaamt een goed advocaat niet.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 26 mei 2015

in de zaak L 287-2014

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

]

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 28 oktober 2014 met kenmerk DOK 14-098, door de raad ontvangen op 29 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 april 2015. Klager en verweerder zijn niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     het klachtdossier;

-     een e-mail van klager d.d. 9 maart 2015;

-     een faxbrief van verweerder d.d. 7 april 2015.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

 

2.1      Verweerder heeft klager sinds 2011 bijgestaan in een groot aantal procedu-

res tegen het UWV, onder andere een kwestie met betrekking tot de terugbetaling van WIA voorschotten. In 2013 heeft verweerder zich uitgeschreven van het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten en zijn werkzaamheden voor klager als rechtshulpverlener voortgezet. Verweerder heeft in bovengenoemde procedure verzocht om vergoeding van zijn kosten rechtsbijstand door het UWV conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Bij e-mail d.d. 18 juni 2014 heeft verweerder aan klager medegedeeld dat hij, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht, aan kosten rechtsbijstand een bedrag van € 5.844,00 (12 punten x € 478,00) zou claimen te vermeerderen met eventueel door klager niet betaalde griffierechten. Bij brief d.d. 25 juni 2014 heeft klager – kort samengevat – aan  verweerder medegedeeld dat hij op 23 juni 2014 via de Orde van Advocaten had vernomen dat verweerder al sinds 2013 geen advocaat meer was, dat hij daardoor verrast was en ook genoodzaakt een andere advocaat in te schakelen die in staat zou zijn op basis van een toevoeging rechtsbijstand te verlenen. Op 10 juli 2014 heeft verweerder tien zaken van klager overgedragen aan de opvolgend advocaat van klager.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

1.    verweerder klager niet heeft meegedeeld dat hij niet langer als advocaat stond ingeschreven;

2.    verweerder geen nieuwe betaalafspraken met klager heeft gemaakt, terwijl deze van gefinancierde rechtshulp gebruik kon maken toen verweerder nog advocaat was;

3.    verweerders handelswijze voor klager kostenverhogend heeft gewerkt, omdat klager de zaak heeft overgedragen aan een opvolgend advocaat.

 

4          VERWEER

4.1      Met klager is afgesproken dat het UWV, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht, de kosten van rechtsbijstand zou vergoeden. Enkel de toegewezen vergoedingen voor de kosten van rechtsbijstand zijn geïnd. Er is niet gebleken van bijkomende kosten voor klager door toedoen van verweerder.

 

 

 

5          BEOORDELING

5.1      De raad overweegt allereerst dat de nieuwe Advocatenwet van toepassing is op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld. De raad overweegt hierna het volgende.

5.2      Ten aanzien van klachtonderdeel 1

Verweerder heeft niet betwist dat hij niet aan klager heeft medegedeeld dat hij sinds 2013 geen advocaat meer is zodat de raad dit als onweersproken vaststelt. Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht dat deze zijn cliënten tijdig op de hoogte stelt van belangrijke zaken zoals het feit dat hij zijn werkzaamheden als advocaat gaat beëindigen. Temeer nu het ambt van advocaat voor de cliënt specifieke waarborgen met zich meebrengt.  Door dit na te laten heeft hij klager in de veronderstelling gelaten dat hij nog als advocaat voor hem werkzaam was en klager de mogelijkheid onthouden om eventueel om te zien naar een andere  advocaat die op basis van gefinancierde rechtsbijstand werkzaamheden zou kunnen verrichten. Dergelijk handelen betaamt een goed advocaat niet. De raad acht dit onderdeel van de klacht derhalve gegrond.

              5.3    Ten aanzien van klachtonderdelen 2 en 3

Wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt, dient hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken. Het ligt op de weg van de advocaat om te voorkomen dat misverstanden ontstaan ten aanzien van de declaratie. Uit de e-mail van verweerder van 18 juni 2014 blijkt dat verweerder klager op de hoogte heeft gesteld van de wijze waarop hij in de WIA zaak zou declareren. Niet blijkt dat klager het daar niet mee eens was. Verweerder heeft voorts onweersproken gesteld dat hij slechts de betreffende toegewezen kostenvergoeding conform het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft geïnd, hetgeen evenmin door klager is weersproken. Derhalve blijkt niet dat klager in financieel opzicht is benadeeld door het feit dat verweerder zijn diensten verder niet als zijnde advocaat heeft verricht. De raad zal de klacht op deze onderdelen ongegrond verklaren.

 

6          MAATREGEL

6.1    De raad acht, ter zake klachtonderdeel 1, de maatregel van enkele         waarschuwing passend en geboden.

 

 

7.       BESLISSING

7.1    De raad van discipline:

-      verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond;

-      verklaart de klachtonderdelen  2 en 3 ongegrond;

-      legt op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven doo r: mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri, P.J.W.M. Theunissen, L.R.G.M. Spronken en E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2015 .

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg.    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl