Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:161

Zaaknummer

ZWB 8 - 2015

Inhoudsindicatie

Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij, indien hij door persoonlijke omstandigheden enige tijd niet in staat is zijn praktijk te kunnen uitoefenen, -in overleg met zijn cliënt- voor adequate vervanging zorg draagt dan wel dat hij zijn cliënt naar een andere advocaat verwijst. Het betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet een zaak van een cliënt gedurende lange tijd onbehandeld te laten.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; berisping

Uitspraak

Beslissing van  29 juni 2015

in de zaak ZWB 8 - 2015

 

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

                     

 

     

     klaagster

 

 

                      

tegen:

 

 

                     

          

                    

                    

                      verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 14 januari 2015 met kenmerk K14-123, door de raad ontvangen op 15 januari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 mei 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 14 januari 2015, met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klaagster heeft zich in maart 2013 tot verweerder gewend in verband met een geschil met haar werkgever. De werkgever van klaagster had de loonbetaling aan klaagster gedurende zeven maanden opgeschort.

2.2      Verweerder heeft op 16 oktober 2013 een brief aan de werkgever van klaagster geschreven. Klaagster heeft in de periode daarna herhaaldelijk contract opgenomen met de stafjurist van het bureau van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant omdat er geen voortgang in de zaak zat. De stafjurist heeft vervolgens bemiddeld tussen klaagster en verweerder. Verweerder heeft in juli 2014 toegezegd de zaak weer op te pakken. Verweerder heeft zich vervolgens op 14 augustus 2014 per e-mail tot de werkgever van klaagster gewend. Daarna lag de zaak wederom stil, waarna klaagster opnieuw meermaals telefonisch contact heeft opgenomen met de stafjurist.

2.3      Op 2 oktober 2014 heeft klaagster een klacht bij de deken ingediend.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij :

-                     niet voortvarend aan de zaak van klaagster heeft gewerkt,

-                     klaagster niet op de hoogte heeft gehouden,

-                     niet heeft gereageerd op verzoeken van klaagster om contact op te nemen.

 

4          VERWEER

4.1      De houding van verweerder jegens klaagster en het bureau van de orde van advocaten was onder de maat.

4.2      Verweerder betwist dat er helemaal niets is gebeurd. Het is wel juist dat er onvoldoende voortgang in de zaak heeft plaatsgevonden en dat de communicatie onvoldoende is geweest. Dit is veroorzaakt door persoonlijke omstandigheden. Verweerder biedt hiervoor excuses aan klaagster aan.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Vast staat dat de zaak van klaagster gedurende lange tijd heeft stil gelegen en dat klaagster hierover herhaaldelijk contact heeft moeten opnemen met het bureau van de orde van advocaten. Pas na bemiddeling door de stafjurist van het bureau van de orde van advocaten heeft verweerder de zaak weer opgepakt en heeft hij zich per e-mail gewend tot de werkgever van klaagster. Na verzending van deze e-mail heeft verweerder de zaak wederom laten liggen. 

5.3      De raad heeft er begrip voor dat een advocaat door persoonlijke omstandigheden enige tijd niet in staat is zijn praktijk te kunnen uitoefenen. Van een behoorlijk handelend advocaat mag dan worden verwacht dat hij -in overleg met zijn cliënt- voor adequate vervanging zorg draagt dan wel dat hij zijn cliënt naar een andere advocaat verwijst. Het betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet een zaak van een cliënt gedurende lange tijd onbehandeld te laten.

5.4      Verweerder heeft niet gezorgd voor adequate vervanging en heeft de zaak voor een (te) lange tijd niet behandeld.

 

6          MAATREGEL

6.1      De raad is, gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en de negatieve gevolgen die dit door klaagster met zich heeft gebracht, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van berisping op.

 

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G.  Houtakkers , A.J.F. van Dok en L.R.G.M. Spronken , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juni 2015.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 juni 2015

 

verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

 

a.      Per post

 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

 

De griffie is gevestigd aan het

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.    Per fax

 

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl