Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:21

Zaaknummer

14-247A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij dat deze zich in strijd met gedragsregel 15 lid 2 tot de rechter heeft gewend terwijl de zaak voor vonnis stond. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 januari 2015

in de zaak 14-247A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

p/a

klager sub 1

de heer

advocaat te Amsterdam

klager sub 2

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 9 september 2014 met kenmerk 4014-0524, door de raad ontvangen op 11 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 december 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in §1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 6 van de bij die brief gevoegde inventarislijst, alsmede van de brief van verweerder aan de raad van 20 november 2014.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager sub 1 is gedaagde in een door de cliënte van verweerder ingestelde civiele procedure. Klager sub 2 heeft klager sub 1 bijgestaan in die procedure.

2.3 Op 10 juni 2014 heeft bij de rechtbank Amsterdam de comparitie plaatsgevonden in de vorenbedoelde civiele procedure. Na de comparitie heeft de rechtbank vonnis bepaald voor 23 juli 2014.

2.4 Bij faxbericht van 11 juli 2014 heeft verweerder een akte wijziging van eis ingediend bij de rechtbank, waarbij hij onder meer het volgende aan de rechtbank heeft bericht:

“Zoals zojuist gesproken wenst ondergetekende namens eiseres een akte wijziging van eis in te dienen welke u hierbij aantreft.

Zou u deze op voorhand aan de behandelende rechter, mr. (…), willen voorleggen aangezien het vonnis reeds voor 23 juli a.s. op de rol staat?

Kopieën van dit schrijven en akte worden per ommegaande aan [klager sub 2], advocaat van gedaagde, verzonden.”

2.5 Bij faxbericht 15 juli 2014 heeft klager sub 2 de deken verzocht te bemiddelen. Daarop volgend overleg tussen klager sub 2 en verweerder heeft niet tot overeenstemming geleid. Het verzoek van klager sub 2 om de akte wijziging van eis in te trekken is door verweerder niet gehonoreerd.

2.6 Bij faxbericht van 21 juli 2014 heeft klager sub 2, mede namens klager sub 1 verzocht het bemiddelingsverzoek van 15 juli 2014 als klacht in behandeling te nemen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich in strijd met gedragsregel 15 lid 2 zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter heeft gewend door bij akte van 11 juli 2014 een wijziging van eis bij de rechtbank in te dienen, nadat op 10 juni 2014 was bepaald dat vonnis zou worden gewezen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klagers gaan er ten onrechte van uit dat gedragsregel 15 lid 2 absolute gelding heeft. Op grond van artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) heeft de eisende partij in een procedure het recht om een akte wijziging van eis te nemen zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. Van dat recht heeft verweerder gebruik gemaakt. De rechter heeft vervolgens de mogelijkheid om te toetsen of het nemen van de akte in strijd is met een goede procesorde, terwijl gedaagde de mogelijkheid heeft om bezwaar te maken tegen de wijziging, eveneens vanwege strijd met een goede procesorde.

5 BEOORDELING

5.1 Ingevolge artikel 15 lid 2 van de gedragsregels is het niet geoorloofd zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. Volgens de geldende jurisprudentie kunnen bijzondere omstandigheden een uitzondering op voormelde regel rechtvaardigen.

5.2 Ingevolge artikel 130 Rv. is de eiser, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen. De gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De rechter beslist, partijen gehoord, zo spoedig mogelijk. De rechter kan op dezelfde grond ook ambtshalve een verandering of vermeerdering van eis buiten beschouwing laten.

5.3 De raad is van oordeel dat artikel 15 lid 2 van de gedragsregels er in dit geval niet aan in de weg staat dat verweerder gebruik heeft gemaakt van de in artikel 130 Rv. geboden mogelijkheid de eis te veranderen of te vermeerderen. De op 11 juli 2014 bij de rechtbank ingediende akte strekt niet tot heropening van het inhoudelijk debat, maar louter tot aanvulling en vermeerdering van de eis. Niet is gebleken dat klagers hierdoor in hun belangen zijn geschaad. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat klager sub 2 de gelegenheid heeft gehad om namens zijn cliënt bezwaar te maken tegen de verandering of vermeerdering van eis. Wel merkt de raad op dat het verweerder had gesierd indien hij klager sub 2 voorafgaand aan indiening van de akte op de hoogte had gesteld van diens voornemen een akte verandering of vermeerdering van eis in te dienen. Ter zitting heeft verweerder er blijk van gegeven zich daarvan ook bewust te zijn. De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs J.M. van de Laar, A.G. van Marwijk Kooy, B.J. Sol en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl