Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:75

Zaaknummer

ZWB 30 - 2015

Inhoudsindicatie

Voldoende met klager gecommuniceerd over de inhoud van processtukken. ook overigens voldoende zorg voor cliënt betracht. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van      maart 2015

in de zaak ZWB 30 - 2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

klager

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 23 februari 2015 met kenmerk K14-101 , door de raad ontvangen op 24 februari 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Klager is verwikkeld in een civielrechtelijke procedure tegen C. Verweerder heeft nadat de memorie van grieven zijdens klager bij het gerechtshof was ingediend de zaak van de voorgaande advocaat van klager overgenomen. Verweerder heeft op 28 mei 2013 een opdrachtbevestiging aan klager toegezonden. C. heeft op 4 juni 2013 een memorie van antwoord ingediend. Verweerder heeft zich op 4 juni 2014 als advocaat van klager gesteld en op 16 juli 2013 een akte (tot het inbrengen van de juiste statuten) genomen.

    1.2         Het gerechtshof overwoog in zijn arrest dd. 15 juli 2014 dat het namens klager tegen het vonnis van de rechtbank dd. 29 augustus 2012 ingestelde hoger beroep alleen gericht was tegen dit vonnis voor zover in reconventie gewezen. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank voor zover in reconventie gewezen bekrachtigd en de in hoger beroep gewijzigde eis in reconventie van klager afgewezen.

    1.3         Verweerder heeft klager bij brief dd. 16 juli 2014 een afschrift van het arrest toegezonden en klager gewezen op de mogelijkheid van het instellen van cassatie. Verweerder berichtte klager voorts dat een door verweerder geraadpleegde cassatieadvocaat hem had bericht dat klager rekening diende te houden met een kostenpost van, bij benadering, €1.000, -.

    1.4         Klager heeft verweerder per e-mails dd. 18, 23 en 24 juli 2014 vragen gesteld naar aanleiding van het arrest van het gerechtshof dd. 15 juli 2014. Verweerder heeft klager bij brief dd. 23 juli 2014 geantwoord op  het e-mailbericht dd. 18 juli 2014, bij brief dd. 24 juli 2014 op het e-mailbericht dd. 23 juli en bij brief dd. 22 augustus 2014 op de e-mailberichten dd. 23 en 24 juli 2014.

.   1.5         Klager heeft verweerder op 23 augustus 2014 aansprakelijk gesteld voor alle door verweerder veroorzaakte schade en vervolgschade. Verweerder heeft bij brief dd. 27 augustus 2014 de overeenkomst van opdracht opgezegd in verband met de tussen klager en verweerder ontstane vertrouwensbreuk.

    1.6         Verweerder heeft bij brief dd. 27 augustus 2013 het procesdossier aan de cassatieadvocaat toegezonden, onder vermelding van het feit dat hij niet beschikte over de oorspronkelijke memorie van grieven.

    1.7         De cassatieadvocaat schreef klager per e-mail dd. 8 september 2014 het volgende: “Aan prijstoezeggingen van (verweerder) ben ik niet gebonden. Buiten dat zal een advies, gelet op wat ik nu in het dossier heb gezien, naar verwachting aanmerkelijk mee kosten.”

   

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.           verweerder niet heeft gezegd dat de vorige advocaat statuten van de C. had ingediend, die niet van toepassing waren;

2.           verweerder de akte (tot het inbrengen van de juiste statuten) verkeerd heeft opgesteld, zodat het gerechtshof deze statuten niet heeft beoordeeld, maar het C. napraat alsof er geen statuten waren;

3.           verweerder voordat hij de akte indiende deze niet aan klager heeft voorgelegd en aldus aan klager geen goedkeuring heeft gevraagd;

4.           verweerder heeft geweigerd de door klager gestelde vragen in zijn e-mails van 23 en 24 juli 2014 te beantwoorden;

5.           verweerder nooit heeft verteld waarom het gerechtshof de statuten niet heeft beoordeeld;

6.           verweerder niet het belang van klager heeft behartigd, maar het belang van C;

7.           verweerder niet het gehele dossier heeft overgedragen aan de cassatieadvocaat, aangezien de oorspronkelijke memorie van grieven ontbreekt;

8.           verweerder de belangen van klager niet heeft behartigd tegenover de cassatieadvocaat, wardoor er nog steeds geen cassatie advies is. De cassatieadvocaat weigert een cassatieadvies uit te brengen voor de door verweerder opgegeven prijs.

9.           verweerder zonder medeweten en toestemming van klager arrest heeft gevraagd.

 

3.               VERWEER

   3.1          Verweerder heeft direct tijdens het eerste gesprek gezegd dat zijn mogelijkheden beperkt waren omdat de memorie van grieven al was ingediend. Verweerder heeft in overleg met klager gevraagd om een termijn voor het indienen van een akte. Het was voor verweerder duidelijk dat klager de juiste statuten onder de aandacht van het gerechtshof wilde brengen. Eigenlijk was dit niet relevant, omdat de relevante artikelen niet waren gewijzigd.

3.2           Verweerder betwist dat de akte verkeerd is opgesteld. De stelling van          klager dat het gerechtshof geen aandacht aan de statuten heeft besteed          is niet juist. Het gerechtshof is op alle in de memorie van grieven          aangevoerde grondslagen ingegaan, waarbij ook de statuten aan de orde          zijn gekomen. Dat het gerechtshof van oordeel is dat het hoger beroep          geen doel treft, betekent niet dat de statuten niet zijn beoordeeld of dat de          akte verkeerd zou zijn opgesteld.

3.3           Verweerder heeft de akte meerdere malen in concept aan klager          voorgelegd. Het concept is op verzoek van klager vijf keer gewijzigd. Op          16 juli 2013 is met inachtneming van alle opmerkingen van klager de          definitieve versie naar het gerechtshof toegezonden. Verweerder heeft          een afschrift hiervan aan klager toegezonden. Klager heeft hierop niet          meer gereageerd. Verweerder heeft bij brieven dd. 24 juli en 22 augustus          2014 gereageerd op de e-mails van klager dd. 23 en 24 juli 2014.

3.4           Verweerder heeft steeds de belangen van klager en niet de belangen van          C. behartigd. Het is juist dat verweerder niet bereid was een door          klager geredigeerde akte in te dienen. Verweerder dient als advocaat in te          staan voor een door hem namens een cliënt te nemen akte. Verweerder          heeft daarin als advocaat een eigen verantwoordelijkheid.

3.5           Verweerder heeft het gehele procesdossier dat hij ter beschikking had          doorgezonden aan de cassatieadvocaat. De oorspronkelijke memorie van          grieven bevond zich niet in het dossier. Verweerder heeft dat aan de          cassatieadvocaat medegedeeld.

3.6           Verweerder heeft klager tijdig verwezen naar een cassatieadvocaat.          Hieraan voorafgaand heeft (een kantoorgenote van) verweerder een          prijsindicatie opgevraagd. Deze heeft een richtprijs van € 1.000, -          genoemd. Dit is een indicatie, geen prijsafspraak.

3.7           Verweerder heeft geen arrest gevraagd. Het gerechtshof is ambtshalve          overgegaan tot arrestbepaling. Dat is ook de gebruikelijke procedure          nadat akte en antwoordakte zijn genomen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         Klager heeft zich tot verweerder gewend nadat de memorie van grieven door de voormalige advocaat van klager was genomen. Verweerder heeft conform de wens en in opdracht van klager bij akte dd. 16 juli 2013 de statuten die in de periode van 8 april 2009 tot 10 februari 2011 van toepassing waren in het geding gebracht. Hiermee heeft verweerder aan de opdracht van klager voldaan.

4.4         Klager heeft geen concrete feiten aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder de akte verkeerd heeft geredigeerd. Uit de aan de raad overgelegde -voorafgaand aan het nemen van de akte tussen klager en verweerder gevoerde- e-mailcorrespondentie is gebleken, dat verweerder uitvoering met klager heeft gecommuniceerd over de inhoud van de akte. Dit heeft tot aan de laatste dag voorafgaande aan de dag dat de akte genomen diende te worden (in totaal vijf maal) geleid tot aanpassing van de conceptakte. Verweerder heeft de laatste aanpassing de avond voordat de akte genomen diende te worden doorgevoerd. Verweerder heeft de belangen van klager door de akte op 16 juli 2013 in te dienen zorgvuldig behartigd. Verweerder heeft het eerste concept van de akte acht dagen voor de rolzitting aan klager doen toekomen. Er was toen voor klager nog voldoende gelegenheid om zijn reactie op de conceptakte te geven.

4.5         De klacht dat verweerder niet heeft gereageerd op de e-mails van klager dd. 23 en 24 juli 2014 is feitelijk onjuist. Verweerder heeft hierop immers gereageerd bij brieven dd. 24 juli en 22 augustus 2014.

4.6         Verweerder heeft in zijn brieven dd. 24 juli en 22 augustus 2014 uiteengezet waarom de stelling van klager dat het gerechtshof de statuten niet heeft beoordeeld naar zijn mening niet juist was. Verweerder heeft voorts terecht bericht dat hij niet op alle vragen antwoord kon geven, omdat hem niet bekend is wat door het gerechtshof in raadkamer wordt overwogen.

4.7         Klager verwijt verweerder niet zijn belang maar het belang van C. te hebben behartigd. Klager heeft dit verwijt met geen enkel concreet bewijs onderbouwd. Uit de aan de raad overgelegde stukken is hiervan evenmin gebleken. Klager heeft zich pas laat in de procedure tot verweerder gewend, waardoor de mogelijkheden voor verweerder om de belangen van klager te behartigen beperkt waren. Verweerder heeft dit gemotiveerd aan klager uitgelegd. Verweerder heeft uitstel gevraagd en gekregen voor het indienen voor een akte, heeft de akte opgesteld en in overleg met klager meerdere malen aangepast en vervolgens tijdig ingediend. Dat het gerechtshof klager in het ongelijk heeft gesteld, betekent niet dat verweerder de belangen van klager onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd.

4.8         Verweerder heeft betwist arrest te hebben gevraagd. Het door verweerder overgelegde rolbericht ondersteunt de stelling van verweerder dat de zaak na antwoordakte ambtshalve naar de rol is verwezen voor arrest.

4.9         Verweerder heeft klager tijdig gewezen op de mogelijkheid van cassatie. Hij heeft bij een cassatieadvocaat navraag laten doen omtrent een prijsindicatie. Dat die cassatieadvocaat nadien op basis van het aan hem overgelegde dossier tot de conclusie kwam dat er meer kosten gemoeid waren met het geven van een cassatieadvies kan verweerder niet worden verweten.

4.10       De voorzitter komt op grond van al het bovenstaande tot het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken valt en zal de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 25maart 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 maart 2015

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

  Brabant.

 

 

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.