Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-04-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:94
Zaaknummer
L 47 - 2015
Inhoudsindicatie
Advocaat mag zich niet rechtstreeks tot de wederpartij wenden indien deze door een advocaat wordt bijgestaan. Geldt ook voor gemachtigde/woordvoerder van de wederpartij. Kwalificatie "cowboyacties" niet professioneel, maar niet nodeloos grievend. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 17 april 2015
in de zaak L 47-2015
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 23 maart 2015 met kenmerk DOK 14-106 , door de raad ontvangen op 24 maart 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht van 7 juli 2014 kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder treedt in een echtscheidingsprocedure op als advocaat van de wederpartij van de dochter van klager. Mr. X treedt in die echtscheidingsprocedure op als advocaat van de dochter van klager.
1.2 Klager heeft zich bij brieven dd. 26 mei, 2 juni, 10 juni 2014 met vragen en opmerkingen gewend tot verweerder. Verweerder heeft niet gereageerd op voormelde brieven.
1.3 Verweerder heeft zich per e-mails dd. 6 januari en 30 mei 2014 gewend tot mr. X, waarin hij zich beklaagt over gedragingen van klager jegens zijn cliënt en verzoekt om klager direct dan wel via zijn cliënte te bewegen te staken met diens “cowboyacties”. Bij brief dd. 19 juni 2014 heeft verweerder mr. X bericht dat klager zich aanhoudend per e-mailverkeer tot hem blijft richten. Verweerder schrijft vervolgens dat hij niet rechtstreeks met klager kan, mag en wil communiceren.
1.4 Op 21 november 2014 heeft onder leiding van de deken een gesprek tussen klager en verweerder plaatsgevonden. Verweerder heeft bij brief dd. 24 november 2014, voor zover van hem verlangd, excuses aangeboden en geantwoord op de vragen van klager.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:
1. verweerder weigert rechtstreeks te reageren op vragen en opmerkingen van klager;
2. verweerder privé documenten van klager aan derden heeft gezonden;
3. verweerder door zijn woordgebruik in correspondentie aan derden de goede naam en eer van klager heeft aangetast.
3. VERWEER
3.1 Verweerder heeft primair steeds de belangen van zijn cliënt behartigd. De cliënt van verweerder had een grote hoeveelheid e-mails van klager ontvangen, waardoor hij zich bedreigd voelde. Verweerder heeft zich daarom tot mr. X gewend, met het verzoek klager rechtstreeks dan wel via zijn cliënte te verzoeken te stoppen met het verzenden van de bedreigende e-mails aan klager. Verweerder heeft ter onderbouwing van zijn verzoek een aantal e-mails aan mr. X doorgezonden.
3.2 Het is juist dat verweerder de e-mails van klager niet rechtstreeks heeft beantwoord. Klager is de vader van de wederpartij van de cliënt van verweerder. Daarmee is klager in beginsel verbonden aan/te scharen onder de wederpartij. Klager noemt zichzelf bovendien gemachtigde/ woordvoerder van zijn dochter. Het stond verweerder daarom niet vrij zich rechtstreeks tot klager te richten. Mr. X was de correspondent van verweerder. Hij heeft zijn correspondentie daarom steeds aan mr. X gericht.
3.3 Verweerder heeft mr. X bericht dat de interne klachtenregeling van het kantoor van verweerder niet van toepassing is, omdat klager geen cliënt is van zijn kantoor.
4. BEOORDELING
4.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.
4.2 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.3 De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.
4.4 Het was de taak van verweerder om de belangen van zijn cliënt in een echtscheidingsprocedure te behartigen. De cliënt van verweerder heeft zich met een grote hoeveelheid e-mails van klager tot verweerder gewend, met de mededeling dat hij zich door de inhoud van de e-mails bedreigd voelde. Klager trad in de echtscheidingsprocedure tussen zijn dochter en de cliënt van verweerder op als gemachtigde/woordvoerder van zijn dochter. Het is daarom begrijpelijk en gerechtvaardigd dat verweerder zich over de inhoud van de e-mails, die door zijn cliënt als bedreigend werden ervaren, tot mr. X heeft gewend. Het staat een advocaat immers niet vrij zich rechtstreeks tot de wederpartij van zijn cliënt, waartoe klager in diens hoedanigheid van gemachtigde/ woordvoerder van zijn dochter ook kan worden gerekend, te wenden. Het is eveneens begrijpelijk en gerechtvaardigd dat verweerder, ter onderbouwing van de stelling van zijn cliënt, een afschrift van de e-mails aan mr. X heeft toegezonden. Mr. X trad op als advocaat van de dochter van klager en was geen willekeurige derde.
4.5 Verweerder heeft mr. X, nadat zowel verweerder als zijn cliënt meerdere e-mails van klager hadden ontvangen, verzocht klager te doen stoppen met zijn “cowboyacties”. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder zich aldus weliswaar weinig professioneel uitgelaten, doch is de uitlating niet als nodeloos grievend te kwalificeren. Verweerder heeft bovendien, toen hem duidelijk werd dat klager zich door zijn woordgebruik gegriefd heeft gevoeld, daarvoor zijn excuses aangeboden.
4.6 Verweerder heeft steeds gehandeld in het belang van zijn cliënt. Uit het aan de raad overgelegde dossier is niet gebleken dat hij daarbij de grens die hem als advocaat van de wederpartij toekwam heeft overschreden. Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt te maken, zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 17 april 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 21 april 2015
per gewone en per aangetekende post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.