Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2015:107
Zaaknummer
R. 4409/13.316
Inhoudsindicatie
Verzet. Schending privacy en onzorgvuldig handelend door verweerder niet gebleken. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 11 december 2013 met kenmerk R 12/13/139 cij, door de raad ontvangen op 12 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 31 december 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 6 januari 2014 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 8 januari 2014, door de raad ontvangen op 10 januari 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2014 in aanwezigheid van klaagster, haar gemachtigde de heer G., en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 De vader van klaagster heeft verweerder benaderd met het verzoek om voor klaagster op te treden in het kader van enkele strafrechtelijke aspecten die verband hielden met de behandeling van klaagster.
2.3 Verweerder heeft drie telefoongesprekken gevoerd waarvan één begin 2013 met de vader van klaagster, kort nadien een telefoongesprek met klaagster en met de voormalig advocaat van klaagster.
2.4 Per fax van 22 augustus 2013 heeft de gemachtigde van klaagster een klacht tegen verweerder ingediend.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de privacy van klaagster ernstig heeft geschonden. Hij zou vertrouwelijke informatie aan de voormalig advocaat van klaagster hebben doorgegeven. Ook verwijt klaagster verweerder dat hij de vertegenwoordiger van “PTE” heeft genegeerd.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter onacceptabel vindt.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.
5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.