Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:50

Zaaknummer

7233

Inhoudsindicatie

Verwijt adequate bijstand te hebben geleverd en zich ontijdig aan de zaak te hebben onttrokken. Ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak 7233

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 14 juli 2014, onder nummer 13-235, aan partijen toegezonden op 14 juli 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerster  onderdelen a en b ongegrond zijn verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2014:224.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 5 augustus 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster;

-    de brief van klaagster aan het hof van 26 november 2014;

-    de brief van de gemachtigde van verweerster aan het hof van 28 november 2014.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 15 december 2014, waar verweerster samen met haar gemachtigde, is verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    zij zich onvoldoende zou hebben ingespannen om de verhuurder te bewegen actie te ondernemen tegen de andere huurder inzake de overlast en de privéterreur in het leven van klaagster;

b)    zij haar werkzaamheden heeft neergelegd op een wijze dat dossieroverdracht en voorbereiding gevaar lopen en klaagster het risico loopt dat zij haar verdediging niet op tijd op orde zou hebben.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 14 juli 2014, onder nummer 13-235.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, A.A.H. Zegers, J.R. Krol en N.H. van Everdingen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2015.