Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-04-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:113
Zaaknummer
7326
Inhoudsindicatie
Verwijt in strijd met afspraken tussentijds te hebben gedeclareerd ongegrond. Afspraak is niet komen vast te staan.
Uitspraak
Beslissing van 10 april 2015
in de zaak 7326
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 27 oktober 2014, onder nummer ZWB 20 2014, aan partijen toegezonden op 28 oktober 2014, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder onderdeel 1 gegrond is verklaard, onderdeel 2 ongegrond is verklaard en geen maatregel is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2014:260
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 12 november 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 9 februari 2015, waar klager en verweerder zijn verschenen
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. […..]
2. Verweerder de betalingsafspraken met klager heeft geschonden door reeds in de loop van de procedure tussentijds te declareren en niet pas na het eindarrest.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het hoger beroep is beperkt tot klachtonderdeel 2, dat door de raad ongegrond werd bevonden. Het onderzoek daaromtrent in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 27 oktober 2014, gewezen onder nummer ZWB 20 2014.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.J.M.E. Arpeau, G.J. Visser, C.A.M.J. Raymakers en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2015.