Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:49

Zaaknummer

OB 216 en 217 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De klachten genoemd in onderdelen 1 en 2 van het verzet zien op het optreden van verweerster in de procedures tegen woningstichting X over welk feitencomplex de raad reeds onherroepelijk heeft beslist. Klager heeft in zijn verzetschrift geen omstandigheden naar voren gebracht, waaruit blijkt dat ten tijde van de behandeling van de klachten door de voorzitter, sprake was van nieuwe feiten die aan klager niet eerder bekend waren c.q. bekend hadden kunnen zijn en die een inhoudelijke behandeling van de onderhavige klachten zouden rechtvaardigen. Dat door de raad bij beslissing d.d. 25 augustus 2014 op andere klachten van klager is beslist zoals klager in zijn verzetschrift naar voren brengt, doet hieraan niet af.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak OB 216 en 217- 2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 8 september 2014 op de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 10 juli 2014, verzonden 14 augustus 2014 met kenmerk nr. 48/14/084K , door de raad ontvangen op 15 augustus 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 8 september 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 9 september 2014 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 10 september 2014, door de raad ontvangen op 12 september 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 februari 2015. Klager en verweerster zijn op juiste wijze opgeroepen maar niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 10 september 2014;

-            een e-mail van klager d.d. 30 december 2014 aan de [griffier van de] raad waarin deze verzoekt om een andere datum voor de zitting van 9 februari 2015;

-            een e-mail d.d. 6 januari 2015 aan de griffier van de raad waarin is medegedeeld dat klager telefonisch heeft doorgegeven op 9 februari 2015  om 15.00 uur ter zitting aanwezig te zijn;

-            een faxbrief van de heer W., huisarts, d.d. 9 februari 2015.

-            een brief van de griffier van de raad d.d. 9 februari 2015 aan klager, waarin aan klager is medegedeeld dat op het door hem gedane telefonisch aanhoudingsverzoek van 9 februari 2015, zal worden beslist door de voltallige raad ter zitting van heden.

 

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. 

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat;

1.         De klachten 1, 2, 3 en 7 betreffen nieuwe feiten die aan klager bij voorgaande klachten niet  bekend waren. De betreffende klachten zijn ook niet eerder behandeld door de raad;

2.         De voorzitter heeft de klachten jegens verweerster, die op 7 en 8 mei 2014 zijn ingediend, verbasterd. De klacht van 8 mei 2014 betrof de ondeskundigheid van verweerster, omdat ze bij de verkeerde sector van het gerechtshof het kort geding in hoger beroep heeft aangevraagd namelijk bij de sector handelsrecht in plaats van de sector huurrecht. De voorzitter heeft de klacht  ten onrechte begrepen als had verweerster het kort geding niet aangevraagd bij de sector civiel.

 

4          BEOORDELING

4.1      Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

 

4.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3      De klachten genoemd in onderdelen 1 en 2 van het verzet zien op het optreden van verweerster in de procedures tegen woningstichting X over welk feitencomplex de raad reeds onherroepelijk heeft beslist. Klager heeft in zijn verzetschrift geen omstandigheden naar voren gebracht, waaruit blijkt dat ten tijde van de behandeling van de klachten door de voorzitter, sprake was van nieuwe feiten die aan klager niet eerder bekend waren c.q. bekend hadden kunnen zijn en die een inhoudelijke behandeling van de onderhavige klachten zouden rechtvaardigen. Dat door de raad bij beslissing d.d. 25 augustus 2014 op andere klachten van klager is beslist zoals klager in zijn verzetschrift naar voren brengt, doet hieraan niet af.

4.4      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden derhalve niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.5      Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

5.       BESLISSING

De raad van discipline:

              -      verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door , voorzitter, mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2014.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

A.M.T.A. Verhagen                                           M.I.J. Hegeman

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 februari 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-     deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-

     Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.