Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:160

Zaaknummer

ZWB 281 - 2014

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft bij zijn beoordeling de juiste maatstaf toegepast en acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Niet gebleken dat de voorzitter het dossier niet heeft bestudeerd en dat zijn beslissing op grond van partijdigheid tot stand is gekomen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 29 juni 2015

in de zaak ZWB 281-2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 25 november 2014 op de klacht van:

 

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

 

verweerster

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 27 oktober 2014 met kenmerk K 14-108 , door de raad ontvangen op 28 oktober 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 25 november 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 december 2014 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 12 december 2014, door de raad per fax ontvangen op 15 december 2014 en per post op 16 december 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 mei 2015 in aanwezigheid van verweerster en mw. mr. J. kantoorgenote van verweerster . Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-          de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop     de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-          het verzetschrift van klager d.d. 12 december 2014;

-          de brief van klager dd. 5 januari 2015.

 

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.            verweerster de belangen van klager tijdens de echtscheidings-procedure niet goed heeft behartigd; verweerster werkte samen met de wederpartij en wenste allesbehalve in oplossingen van het conflict te denken;

2.            verweerster zich niet aan de gemaakte afspraak heeft gehouden, om het betalingsconflict op te lossen, waarbij een bedrag ad € 1.500, - gecrediteerd zou worden, zelfs niet toen klager op 1 april 2014 zijn eerdere klacht bij de raad van discipline heeft ingetrokken;

3.            verweerster heeft aangekondigd dat zij de beslissing van de Raad van Toezicht aan de nieuwe advocaat van klager zou toezenden;

4.            verweerster door klager opgevraagde stukken (interne notities en confraternele correspondentie) niet aan hem heeft toegezonden.

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat;

         -           de voorzitter het dossier niet goed heeft bestudeerd;

         -           de beslissing van de voorzitter op basis van partijdigheid tot stand                     is gekomen.

 

4          BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond dan wel kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Het moge zo zijn dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Dat betekent nog niet dat de voorzitter het dossier niet zou hebben bestudeerd dan wel dat zijn beslissing op basis van partijdigheid tot stand is gekomen. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit hiervan is gebleken.

4.4      Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, A.J.F. van Dok en L.R.G.M. Spronken , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juni 2015.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 juni 2015

 

verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland- 

     West-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.