Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:227
Zaaknummer
7385
Inhoudsindicatie
Verweerster trad op voor de ex-echtgenoot van klaagster. De client van verweerder had tijdelijk toegang tot de e-mailaccount van de nieuwe partner en stelde diverse e-mails aan verweerser ter hand. Verweerster bracht deze vervolgens in de procedure waarin nihilstelling van de alimentatieverplichting werd gevraagd op de grond dat klaagster en haar nieuwe partner samenwonen als waren zij gehuwd. Handelen valt binnen de vrijheid van de advocaat van de wederpartij. ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 22 juni 2015
in de zaak 7385
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 16 december 2014, onder nummer 14-125A, aan partijen toegezonden op 16 december 2014, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2014:342.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 14 januari 2015 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerster;
- E-mail van verweerster aan het hof van 24 april 2015;
- E-mail van klaagster aan het hof van 29 april 2015.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 mei 2015, waar klaagster samen met haar partner en verweerster, samen met haar gemachtigde mr. X. zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) zij informatie, bestaande uit e-mails gewisseld tussen klaagster en haar nieuwe partner alsmede klaagster en haar advocaat heeft ingezien en gebruikt in een procedure tegen klaagster, terwijl verweerster wist, dan wel had moeten weten, dat deze informatie door haar cliënt op onrechtmatige wijze was verkregen.
b) zij zich wat betreft de herkomst van de e-mails heeft verscholen achter de vorige advocaat van haar cliënt en zich niet heeft gedistantieerd van het gebruik van de
e-mails.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 16 december 2014, gewezen onder nummer 14-125A.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs.
A.D. Kiers-Becking, T.E. van der Spoel, J. Italianer en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2015.