Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:47

Zaaknummer

R. 4487/14.73

Inhoudsindicatie

Het verzet is te laat bij de raad binnengekomen. Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Bijzondere omstandigheid is het verblijf van klager in een penitentiaire inrichting hetgeen vertraging in de bezorging van de post tot gevolg heeft.

Inhoudsindicatie

Het verzet is ongegrond.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 maart 2014 met kenmerk K385 2013, door de raad ontvangen op 26 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 8 april 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 april 2014 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief gedateerd 24 april 2014, ontvangen op 7 mei 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2014 in aanwezigheid van klager en zijn gemachtigde, mr. A., advocaat te R.. Verweerster is met bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 24 april 2014.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerster heeft de strafzaak van klager in hoger beroep behandeld.

2.2 Bij brief van 11 november 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat:

a. zij tot twee keer toe klager niet van een geplande zitting op de hoogte heeft gebracht en dat hij hierdoor zich niet heeft kunnen voorbereiden op die zitting;

b. zij na herhaaldelijk verzoek, weigert een kopie van het dossier aan klager te verstrekken;

 c. zij het dossier van klager kwijt is;

d. ondanks dat klager € 200,-- huur voor een container heeft betaald voor opslag van zijn goederen, deze zijn vernietigd. Klager wenst deze kosten te verhalen op verweerster;

e. zij nooit bereikbaar was en niet heeft gereageerd op terugbelverzoeken;

f. zij nooit bij klager op bezoek is geweest, waardoor hij zich niet heeft kunnen voorbereiden. Verweerster kwam pas na de zitting bij klager langs.

3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, een herhaling in van hetgeen bij de deken naar voren is gebracht.

 

4 BEOORDELING

4.1 Op grond van artikel 46h lid 1 Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline. Nu vast is komen te staan dat de verzending van het afschrift geschied is op 9 april 2014, eindigt de verzettermijn op 23 april 2014 om 00.00 uur.

Vaste jurisprudentie is dat het risico van een niet prompte postbestelling voor rekening blijft van klager, behoudens bijzondere omstandigheden, die overschrijding van de verzettermijn kunnen rechtvaardigen.

4.2 Hetgeen klager ter zitting naar voren heeft gebracht over de wijze van het ontvangen en verzenden van post in de penitentiaire inrichting, komt de raad aannemelijk voor. De raad is dan ook van oordeel dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klager is ontvankelijk in zijn verzet.

4.3 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven. De gemachtigde van klager is bij de mondelinge behandeling van het verzet uitvoerig ingegaan op de wijze van behandeling van de strafzaak door verweerster. Nu dit geen onderdeel van de klacht was,  kan dit in deze verzetprocedure niet aan de orde komen.

 

5. BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, P.S. Kamminga, J.J. van der Gouw, R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 februari 2015.

griffier voorzitter                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 februari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.