Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:233

Zaaknummer

7470

Inhoudsindicatie

De deken hoefde geen advocaat aan te wijzen omdat een advocaat op zijn verzoek al het nodige had gedaan in een zaak waarin geen verplichte bijstand is voorgeschreven.

Uitspraak

                               

Beslissing van 22 juni 2015

in de zaak 7470

naar aanleiding van het beklag van:

verzoeker

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Limburg

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Verzoeker heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 3 maart 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 26 maart  2015 heeft verzoeker zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 26 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken gewisseld tussen de deken en verzoeker;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de e-mail van klager d.d. 26 maart 2015

-    de e-mail van de griffier aan klager d.d. 2 april 2015;

-    de e-mail van klager d.d. 2 april 2015;

-    de e-mail van klager d.d. 7 april 2015;

-    de e-mail van klager d.d. 16 april 2015;

-    de e-mail van de griffier aan klager d.d. 16 april 2015;

-    de e-mail van klager d.d. 20 april 2015;

-    de e-mail van de griffier aan klager d.d. 23 april 2015;

-    de brief van de deken aan het hof van 6 mei 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 mei 2015, waar de deken is verschenen.

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan: Klager heeft zich op 21 februari 2015 tot de deken gewend met het verzoek hem een advocaat aan te wijzen. Bij brief van 3 maart 2015 heeft de deken aan klager aanvullende informatie gevraagd alvorens op het verzoek te kunnen beslissen. Deze informatie heeft klager de deken niet verstrekt, waarop de deken het verzoek van klager op 30 maart 2015 heeft afgewezen. Klager had toen zijn beklag reeds bij het hof ingediend.

Uit de stukken valt op te maken dat klager bijstand verzoekt in verband met problemen die hij ondervindt met betrekking tot zijn GBA-inschrijving en een uitkering. De deken heeft een advocaat, mr. E., verzocht klager te ontvangen om te achterhalen wat de juridische problemen zijn waarvoor klager zich gesteld ziet. Deze advocaat heeft voor klager een afspraak gemaakt bij de gemeente om alle problemen te bespreken en zo mogelijk op te lossen. Klager heeft deze afspraak afgezegd.

4    BEOORDELING

    Net als de deken is het hof van oordeel dat niet gebleken is dat klager bijstand van een advocaat nodig heeft voor een procedure waarvoor bijstand van een advocaat verplicht is. Reeds om die reden dient het beklag van klager tegen de beslissing van de deken ongegrond te worden verklaard.

    

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 30 maart 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs.

A.D.R.M. Boumans, G.J.S. Bouwens, M.L.J.C. van Emden-Geenen en

R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2015.