Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2015:163
Zaaknummer
15-029NH + 15-030NH
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet komen vast te staan klakkeloos overnemen informatie cliënte. Verzet ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 8 juni 2015
in de zaken 15-029NH en 15-030NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 februari 2015 op de klacht van:
de heer ("klager"), en
mevrouw ("klaagster"),
klagers
tegen:
de heer mr. ("verweerder sub 1"), en
de heer mr. ("verweerder sub 2"),
verweerders
advocaten te
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 6 juni 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerders.
1.2 Bij brief aan de raad van 2 februari 2015 met kenmerk td/np/14-181, door de raad ontvangen op 3 februari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 27 februari 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 5 maart 2015 is verzonden aan klagers.
1.4 Bij brief van 19 maart 2015 door de raad ontvangen op 19 maart 2015, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2015. Klager was met bericht van verhindering afwezig en is ter zitting vertegenwoordigd door zijn echtgenote. Klaagster is verschenen. Verweerder sub 2 was met bericht van verhindering afwezig, en is ter zitting vertegenwoordigd door verweerder sub 1.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 19 maart 2015.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Klagers stellen dat verweerders redelijkerwijs hadden kunnen weten dat de kosten die opgevoerd waren in de brief van 22 mei 2012 ongegrond waren, en dat zij ter zake geen onjuiste feiten hadden mogen poneren. Zij zouden informatie van hun cliënte klakkeloos hebben overgenomen, terwijl er overduidelijke aanwijzingen waren dat die informatie onjuist was. Door na te laten onderzoek te doen naar de juistheid van de kostenposten zouden zij tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld. Hun handelwijze zou onevenredig nadeel hebben toegebracht aan klagers zonder redelijk doel, in de vorm van het faciliteren van (niet bestaande) kostenposten. De voorzitter zou een en ander hebben miskend.
4 BEOORDELING
4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, R. Lonterman, A.G. van Marwijk Kooy en M. Middeldorp, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juni 2015.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 8 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.