Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:220

Zaaknummer

7423

Inhoudsindicatie

Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 19 juni 2015

in de zaak 7423

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 20 januari 2014, onder nummer 13-163, aan partijen toegezonden op 20 januari 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARN:2014:3.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 februari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de notitie van de griffier;

-    de brief van de griffier aan klager d.d. 5 februari 2015;

-    de e-mail van de griffie aan klager d.d. 6 februari 2015;

-    de brief van klager ingekomen ter griffie op 2 februari 2015;

-    de brief van klager ingekomen ter griffie op 16 februari 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 mei 2015, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich onvoldoende heeft ingespannen ten behoeve van de behartiging van klagers belangen, in het bijzonder door zich onvoldoende in te spannen voor de bewijsvoering doordat hij:

a)    geen gehoor heeft gegeven aan klagers verzoek om te bewerkstelligen dat de geluidsbanden, die A heeft gemaakt betreffende zijn repatriëring, werden overgelegd in de procedures die hij voor hem heeft gevoerd tegen de A;

b)    geen getuigen heeft doen horen in hoger beroep ondanks het feit dat klager daar expliciet om heeft gevraagd.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2014, gewezen onder nummer 13-163.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs.

A.D.R.M. Boumans, G.J.S. Bouwens, M.L.J.C. van Emden-Geenen en

R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2015.