Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:176

Zaaknummer

7377

Inhoudsindicatie

Verwijt over kwaliteit van de dienstverlening en de communicatie : ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 1 juni 2015

in de zaak 7377

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 2 december 2014, onder nummer 14-073A, aan partijen toegezonden op 2 december 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADAMS:2014:326.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 31 december 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de brief van klager met bijlagen aan het hof van 4 maart 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 maart 2015, waar klager, samen met de heer X. en verweerder, samen met zijn gemachtigde mr. Y., zijn verschenen. Beide partijen hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder in plaats van een procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag een procedure wegens ziekmakende omstandigheden had moeten voeren – klager is namelijk als gevolg van 'ziekmakende arbeidsomstandigheden op basis van een angstcultuur tijdens ziekte' door zijn werkgever ontslagen; verweerder heeft de kern van de zaken niet begrepen;

b)    verweerder gedurende de behandeling van de zaak door het gerechtshof ter zitting onvolledig en onjuist feitenmateriaal naar voren heeft gebracht – verweerder heeft, ondanks herhaald verzoek van klager, geweigerd het door de begeleider van klager samengesteld 'historisch feitenmateriaal' aan de orde te stellen; verweerder voorts ter zitting heeft verzuimd te protesteren tegen het door de advocaat van de wederpartij geleverde onjuiste feitenmateriaal; verweerder geen gebruik heeft gemaakt van de door klager beschikbaar gestelde documenten, bewijzen, rapporten en diagnoses; verweerder heeft verzuimd de gezondheidsklachten van klager serieus te nemen en bij het hof onderbelicht heeft gelaten;

c)    verweerder heeft geweigerd een hogere ontslagvergoeding te vorderen, hoewel klager de door hem gewenste vergoeding kon onderbouwen – de door verweerder gevorderde schadevergoeding is enkel een willekeurig bedrag;

d)    verweerder bij herhaling heeft geweigerd de begeleider van klager te machtigen in de hoger beroepsprocedure en niet adequaat heeft geprotesteerd toen het hof de getuigenverklaring van de begeleider 'afwees';

e)    verweerder tijdens de zitting van het hof een passieve houding heeft aangenomen en niet op adequate wijze heeft gereageerd op voorstellen van de advocaat van de wederpartij – verweerder heeft bij het hof geen mondelinge verdediging gevoerd;

f)    verweerder zich voorafgaande aan de zitting bij het hof op uiterst vriendschappelijke wijze langdurig onderhouden heeft met de advocaat van de wederpartij;

g)    verweerder klager bij herhaling mondeling en telefonisch medegedeeld heeft dat de zaak zonder meer gewonnen zou worden, maar ondanks de gegeven winstgarantie geen passend resultaat heeft behaald;

h)    verweerder de klachten van klager heeft geweigerd te behandelen, hoewel klager bij herhaling heeft geprotesteerd tegen de gang van zaken;

i)    het door toedoen van klager onmogelijk is gemaakt de kwestie aan de Hoge Raad voor te leggen;

j)    verweerder heeft nagelaten vooraf de kosten voor de juridische bijstand in hoger beroep voor klager inzichtelijk te maken; verweerder ook achteraf de werkelijk gemaakte kosten niet heeft  kunnen onderbouwen; verweerder klager hoge kosten in rekening heeft  gebracht – na afloop van de behandeling van de zaak heeft verweerder extra kantoorkosten in rekening gebracht; verweerder klager een dag voor de zitting onder druk heeft  gezet door hem een overeenkomst te laten tekenen waarbij de kosten voor juridische bijstand 'eenzijdig' werden verhoogd en contant dienden te worden betaald – daarbij heeft verweerder ruzie gemaakt met klager omtrent de door hem gewenste verhoging van kosten en wenste hij een winstdeel van de schadevergoeding te ontvangen;

k)    verweerder de uitvoering van de juridische bijstand in het kader van de behandeling van de zaak bij het kantongerecht zonder expliciete opdracht van klager als vanzelfsprekend heeft toegeëigend;

verweerder bij de behandeling van de zaak stelselmatig heeft  geweigerd om de behandelend huisarts, de behandelend psychiater, de uitvoerend reïntegratiecoach en de uitvoerend begeleider als getuigen over de achtergronden van de medische toestand van klager voor de rechtbank op te roepen;

verweerder bij de behandeling van de zaak voor het hof verzuimd heeft  om het discriminerende optreden van de werkgever op adequate wijze aan de orde te stellen.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Voor zover klager in de appelmemorie nieuwe klachten heeft aangevoerd, moet het hof daaraan voorbijgaan nu deze klachten niet zijn ingediend op de in artikel 47c van de Advocaten voorziene wijze.

5.2    Het onderzoek in hoger beroep heeft overigens niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 2 december 2014, gewezen onder nummer 14-073A.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, G.J.S. Bouwens, I.E.M. Sutorius en T.H. Tanja-van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2015.